Just one of those days

Soms zijn er van die dagen dat je nergens zin in hebt. Van die dagen waarop alles en iedereen je te veel is. Dat elk geluid klinkt als een niesbui in een bibliotheek en alle kleuren te fel zijn. Op zulke dagen open je ‘s ochtends je ogen en sluit je ze het liefst meteen weer. Hou je het liefst de gordijnen dicht en blijf je als het even kan in je bed. Vervelend genoeg komt dit soort dagen nooit in het weekend of op feestdagen. Gek genoeg komen ze ook altijd net nadat je een week met griep thuis hebt gezeten, zodat een dagje spijbelen van werk er ook niet echt meer in zit. Dus ondanks het feit dat je weet dat het op zo’n dag weinig zinnig is om naar je werk te gaan, aangezien je productiviteit op 0 % ligt, dwing je jezelf uit bed en zelfs onder de douche om er dan toch maar het beste van te maken.

Eenmaal in de douche kom je erachter dat de Sanex douchecrème op is en dat je je handdoek in je slaapkamer bent vergeten. Na je dan maar te hebben gewassen met een oud, klein stompje zeep, spoel je je af en spoed je weer de douche uit (doordat je in bed hebt liggen dralen ben je uiteraard ook nog eens te laat). Nat en koud ren je door de gang naar je slaapkamer, waar het tenminste warm is en waar je je eindelijk kunt afdrogen met je handdoek. Maar wat trek je aan. Wanneer je je kast opent kom je erachter dat je geen schone trendy outfits meer hebt. Na lang in je kast te hebben gespit, vind je toch nog wat schone kleding. Kleding die je al jaren niet aan hebt gehad en met goeie reden. De kleuren van het jasje – behalve dat ze wat vaal zijn – passen eigenlijk net niet bij de kleur van je pantalon (waarvan de zoom een beetje loszit overigens). Maar in de juiste lichtval zie je hier allemaal niks van en je moet er bij gebrek aan beter maar vanuit gaan dat de lichval op kantoor vandaag beter zal zijn dan anders (al weet je dat met die TL-buizen nooit zeker). Zo goed en zo kwaad als het gaat föhn je je haar en meet je jezelf met behulp van Miss Helen een gezicht aan. Gelukkig heb je bij je spiegel een 40 watt lampje staan, zodat zowel je haar als je gezicht er best mee door kunnen. Je gooit snel je jas aan, grijpt je tas van tafel en rent de deur uit.

Als je na een stevige wandeling van 10 minuten eindelijk bij je auto aan bent gekomen (er was de avond ervoor uiteraard geen plek dicht bij huis, toen had je al kunnen weten dat het vandaag mis zou gaan). Schud je nog even de irritatie van je af over de bouwvakkers die je onderweg tegen bent gekomen en die zich geroepen voelde om op luide toon hun liefde voor je te verklaren. Geïrriteerd vraag je je af hoe deze mensen zo vroeg op de ochtend toch al zo wakker kunnen zijn. Je stapt je auto in, klikt je veiligheidsriem vast, start de motor en rijdt weg. So far, so good denk je bij jezelf. Je kijkt op de klok, als je een beetje doorrijdt kom je nog wel op tijd vandaag. Misschien heb je je wel vergist en is dit een hele normale dag. Je schouders ontspannen zich een beetje en je hoofd voelt iets minder troebel. Een lekker muziekje hoort hierbij denk je bij jezelf. Je pakt je tas van de passagiersstoel om het frontje van je radio eruit te halen. SHIT! Je bent het frontje thuis vergeten. Het dieptepunt lijkt bereikt. Nu moet je het de hele weg naar kantoor zonder muziek doen. Ben je verplicht om naar het gerammel van de auto te luisteren.

Mensen die altijd muziek in hun wagen luisteren hebben er geen idee van wat voor geluiden hun auto maakt. Je hoort geluiden die je nog nooit van je leven hebt gehoord en vraagt je af of je je auto misschien maar naar de garage moet brengen. Je besluit dat je daar vandaag geen tijd voor hebt en tracht dan maar zoveel mogelijk haast te maken met naar kantoor komen. Hier en daar snijd je ‘s iemand af, een beetje bumperkleven en zo af en toe je groot licht aan. Echt veel sneller gaat het er niet van, maar je bui wordt er wel wat beter op.

Eenmaal op kantoor aangekomen wordt je van alle kanten de welbekende ochtendgroet vol sarcasme toegeroepen: Goedemiddag! Goedenavond! En nog meer van dat soort semi-grappig bedoelde begroetingen van mensen die wel op tijd op zijn gestaan. Je bromt wat terug en gaat snel achter je bureau zitten. Uiteraard zit je manager op z’n plek en heeft je verlate binnenkomst in volle glorie kunnen bezichtigen. Je lacht maar eens naar hem op een manier waarvan je hoopt dat het hem zal doen smelten, maar zijn gezicht spreekt boekdelen. Snel start je je computer op en gaat aan de slag.

De tijd gaat vandaag langzamer dan ooit. Elke 5 minuten kijk je weer rechtsonder in de hoek van je computerscherm, in de hoop dat het al veel later is dan de laatste keer dat je keek, maar het lijkt wel alsof je klok bijna achteruit loopt in plaats van vooruit te sprinten zoals jij het graag zou zien.

Eindelijk is het dan tijd voor de lunch. Net voor je de deur uitgaat kom je erachter dat je je portemonnee ook thuis bent vergeten (waarschijnlijk ergens naast het frontje van je radio). Gelukkig heb je nog 2 euro in je jaszak zitten, maar dat betekent wel lunch in de beddrijfskantine. Lunch dus samen met je collega’s. Je collega’s hebben het concept pauze nog niet zo goed begrepen en praten de hele pauze lang verder over werk. Dit is nou exact de reden dat je normaliter buiten de deur eet. Pauze is pauze en dan stop het werken dus ook. Maar probeer hen daar maar in je eentje van te overtuigen. Je besluit dat het je energie niet waard is. In stilte eet je je broodje met kipfilet op. Op de een of andere manier smaakt eten uit de bedrijfskantine altijd naar eten uit de bedrijfskantine. Had je hetzelfde broodje op welke andere willekeurige plaats gekocht, dan had het 100 maal beter gesmaakt. Voor de eerste keer ben je daadwerkelijk blij dat de pauze voorbij is. De halve dag zit erop.

De laatste uurtjes gaan gelukkig wat sneller. Wie weet kom je deze dag alsnog zonder echte kleerscheuren door. “Xaviera, heb je even tijd?” Het is je manager. Je kunt raden waar dit gesprek over zal gaan. Eigenlijk heb je zin om gewoon nee te zeggen. Om gewoon te doen alsof je het ZO stervensdruk hebt, dat als je hem even de tijd gunt, dat de nationale veiligheid wel eens in het geding zou kunnen komen. Maar je zegt: “nu? Natuurlijk !” Het gesprek gaat precies zoals je had verwacht. Je verontschuldigt je meerdere malen voor het feit dat je te laat was en belooft beterschap. Na je lang genoeg te hebben laten kruipen is het eindelijk genoeg. Je mag weer gaan. Je loopt met opgeheven hoofd de kamer uit en de charmante glimlach die je – speciaal voor deze preek- op je gezicht had geplakt verdwijnt als bij toverslag. If looks could kill.

Het enige voordeel van deze meeting is dat het nu bijna tijd is om naar huis te gaan. Je stort je nog even zonder enig spoor van enthousiasme op de laatste lootjes en hoewel de klok weer tergend langzaam vooruit gaat, is het uiteindelijk dan zo ver. Je mag weer naar huis. Je stapt in de auto, realiseert je weer dat je geen muziek hebt, maar het feit dat de werkdag voorbij is maakt veel goed. Onderweg zing je zelf maar een liedje om het gekraak van je auto te overstemmen. Weer een dag voorbij. Je besluit er straks maar vroeg in te kruipen en het morgen nog eens te proberen. Erger kan het niet worden. Tenminste daar ga je maar van uit.

Share with your friends









Submit

Ik ben het maar hoor, niet stressen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Share with your friends









Submit