Eindelijk is de winter gearriveerd in ons land. Hoewel er nog geen sneeuw te bekennen is, is de temperatuur dan toch eindelijk onder het vriespunt gedaald en kunnen dromen over de elfstedentocht (of was het een grachtentocht) weer gebezigd worden. Een witte kerst is misschien wat veel gevraagd, maar de kou – die de warmte binnen nog gezelliger doet lijken – laat ons ook dit jaar niet in de steek. Door het hele land branden de open haarden naar hartelust, wordt er volop erwtensoep gegeten en de schaatsen alvast opgepoetst. Maar de kou brengt ook een ander verhaal met zich mee. Een veel triester verhaal. Een verhaal dat niks te maken heeft met oliebollen, kerstcadeaus en de warmte van huis en haard. Want wanneer je voor je eten afhankelijk bent van de goedheid van anderen is de warmte ver te zoeken. De koude dagen luiden voor zwervend Nederland elk jaar weer een periode van ellende in. Het aantal zwervers in Nederland staat op recordhoogte, toch lijkt het alsof steeds meer opvangcentra sluiten. En om het nog moeilijker te maken is er sprake van een verharding in de opstelling die mensen hebben naar deze groep toe. Het algemene beeld is toch nog steeds dat men zichzelf in zo’n situatie plaatst. Dat men zelf in de hand heeft of men buiten slaapt of niet. En dat verslaving een keuze is.
Aan de ene kant is deze houding wel begrijpelijk. Voor iedereen die in een grote stad woont is de zwerver die om geld vraagt niet meer uit het straatbeeld weg te denken. Op elke hoek staat wel een niet zo frisse man (en heel soms een dame) die om een euro (of meer vraagt) of een straat krantje verkoopt. Het zijn er nu zoveel, dat de gemiddelde stedeling er intussen immuun voor is geworden. In plaats van de portemonnee te trekken, trekt men de kraag wat hoger en loopt gehaast verder, het liefst zonder ooit oogcontact te hebben gemaakt met de zwerver in kwestie. Bij de borrel wordt het onderwerp vaak gebruikt om het schuldgevoel weg te poetsen. Want zelfs de meest harteloze persoon weet dat op dagen dat de minimum temperatuur op -10 ligt, het leven op straat wel heel bar en boos is. Dus houdt men elkaar (en zichzelf) voor dat het hun; eigen schuld is. En dat men in dit land niet op straat hoeft te leven als men maar z’n best doet. De toehoorders knikken overtuigd bij deze boodschap en voegen er voor de goede orde nog even hun eigen straffe uitspraken aan toe. Deze visie is wel erg gemakzuchtig. En getuigt van een arrogantie die zijn weerga niet kent.
Men vergeet hierbij dat zwervers mensen zijn zoals jij en ik. Geen apart ras dat gedoemd is te falen in het leven. Zij zijn ook ooit vertederende kinderen geweest en niet altijd de langharige, ongewassen figuren die ze nu zijn. Zij hebben ook dromen gehad over succes en rijkdom. Over brandweerman worden of dierenarts. Over trouwen, kinderen krijgen en gelukkig zijn. Sommige van hen hebben deze dromen voor een deel kunnen vervullen, toch is het ze door de vingers geslipt om de een of andere reden. Voor de een is die reden drugs, voor de ander alcohol en voor weer een ander een gokverslaving. Maar voor het overgrote deel van zwervend Nederland is de basis van hun bestaan een geestesziekte. Mensen die buiten de reguliere opvang vallen of daar niet willen zijn. Niet omdat dat nou zo’n principiële keuze van ze is. Maar omdat ze zich niet kunnen realiseren dat het voor hun eigen bestwil is. Maar goed, het begrip hiervoor is er vaak nog wel. Het is vooral de groep verslaafden – aan welke substantie cq gedrag dan ook – die ervan wordt beschuldigd zelf voor dit leven te hebben gekozen. Er is dus – volgens deze theorie – een groep mensen in Nederland die al opgroeiend droomt over een carrière als beroepsjunkie. Die erover droomt ooit eens uit vuilnisbakken te eten en mensen die hem behandelen als stront te vragen om een paar eurootjes, om die persoon te worden die door jongeren wordt getreiterd, door politie verjaagd en door de kou geteisterd. Klinkt niet erg overtuigend meer of wel? Realistischer is het idee dat dit mensen zijn die niet veel verschillen van jou en mij. Het verschil tussen deze mensen en jou zit ‘m waarschijnlijk in de omstandigheden. Waar jij een liefdevolle familie hebt gehad om je op te vangen of vrienden die er voor je waren of op z’n minst het karakter om het allemaal alleen te dragen, hadden zij deze zaken niet. Langzamerhand is hun leven gegroeid naar dit trieste punt. Want bedenk goed dat er überhaupt geen sprake is van een moment waarop het allemaal misging. Het is een proces, geen gebeurtenis. Je hebt niet de ene dag alles en de volgende dag helemaal niks. En onderweg naar het eindpunt zijn er naar alle waarschijnlijkheid veel momenten geweest waarop zij de verkeerde keuze hebben gemaakt. Keuzes die op het moment zelf niet zo relevant leken maar achteraf hebben geleid tot hun huidige situatie. Achteraf gezien hadden zij naar links moeten gaan waar zij naar rechts gingen op het pad des levens, of hadden zij de brug moeten nemen in plaats van door het bos te gaan op de hindernisbaan die de wereld is. Maar dat is achteraf gezien makkelijk te overzien. Ja fouten zijn er gemaakt. Maar zeg nu eerlijk, moeten zij zo streng worden gestraft voor hun fouten. Dat zij bovenop alle ontberingen ook nog de arrogantie en walging van de gemiddelde Nederlander moeten dragen? Weet jij zeker dat je in hun situatie niet op hetzelfde punt was aanbeland? Ben je zoveel beter dan hen dat je dat nooit zou kunnen gebeuren? De volgende keer dat zo’n meneer of mevrouw je op straat aanspreekt doe dan de volgende visualisatie oefening. Stel je deze zelfde persoon voor in 3-delig pak, net gekapt haar, een prachtig gebit en een aangenaam ruikend eau de cologne. En zie daar, hij is toch maar een mens. Niet meer en niet minder. Kom van je verhoging af en help hem de winter door. Hij verdient ook wat warmte. Zoals wij allemaal.