Vorige week is mijn oudste oom overleden. Hij had kanker – en na een lang ziekbed, heeft hij besloten de behandeling stop te laten zetten. De doktoren hadden hem eigenlijk al opgegeven en het enige dat ze voor hem konden doen was zijn leven (en dus lijden) verlengen. Hij koos voor de dood.
Vorige week was ik dus voor de eerste keer in mijn leven op een begrafenis. Eigenlijk had ik niet willen gaan. Ik kende mijn oom eigenlijk nauwelijks (ik had hem in mijn leven slechts 2 keer gezien) en het voelde hypocriet aan om dan op zo’n dag wel opeens aanwezig te zijn. Maar zijn laatste wens was dat het liedje “my way” voor hem zou worden gezongen op zijn begrafenis en aangezien ik de enige zanger in onze familie ben, werd ik gekozen om aan deze wens te voldoen. Nou moet je weten dat ik al 2 jaar niet meer in het openbaar heb gezongen en nu ik eindelijk weer eens de kans kreeg, was het op een begrafenis. Niet echt de gelegenheid die ik in gedachte had gehad. Maar goed, weigeren kon dus niet meer.
Wij als muzikanten mochten eerder de zaal in om de instrumenten en microfoons te testen. De mensen van de begrafenisonderneming waren alles nog klaar aan het zetten. Alles, inclusief het lijk dus. Deze werd vlak voor mijn neus binnen gereden. Gelukkig was het een gesloten kist. Ik heb nog nooit een lijk gezien en zo vlak voor het zingen was het ook niet direct het beste moment geweest voor die première.
Langzamerhand kwamen de andere mensen de zaal binnen lopen. Onbekende gezichten van familieleden en vrienden van mijn oom. Eens te meer voelde ik mij hypocriet en niet op mijn plek. Maar ja, het was te laat om er iets aan te veranderen. Toen iedereen had plaatsgenomen begon het geheel. De dochter van mijn oom, een goeie vriend van hem en ook zijn zoon vertelde iets over hem. Ik probeerde niet te huilen (dat was helemaal hypocriet geweest), maar de sfeer drukte op me als een verstikkende deken. In gedachten sprak ik mezelf streng toe: “Ben je nou een watje of wat?!” Ik ben namelijk niet zo’n huilebalk over het algemeen genomen. Toen was het mijn beurt om te zingen. Het was het raarste optreden dat ik ooit heb gedaan. Aan het eind van het nummer was het doodstil, alleen het geluid van snikkende familieleden was hoorbaar. Ik ging maar snel terug naar mijn plek, dicht tegen mijn nichtje aanzitten. Het voelde allemaal erg raar.
Toen sprak de broer van mijn oma nog een paar woorden. Over hoe zo’n verlies nog wel het moeilijkste was voor een moeder. Bij het horen van zijn toespraak stortte mijn oma helemaal in elkaar. Wat was dat vreselijk om te zien. Zodra ik haar tranen zag hield ik het zelf ook niet meer. En daar zat ik dan, te huilen op de begrafenis van een man die ik amper had gekend. Maar mijn oma ken ik goed. Mijn oma en ik hebben een heel speciale band met elkaar. En haar erbarmelijke snikken maakte van alles los in mij. Gelukkig was de ceremonie toen voorbij. Snel ben ik naar mijn oma toegelopen en heb een arm om haar heen geslagen. En terwijl ik haar stevig omhelsde heb ik voor mezelf besloten dat ik nooit meer naar een begrafenis wil. Maar ja, daar zal ik me jammer genoeg – naar alle waarschijnlijkheid niet aan kunnen houden.