Met de invoering van de nieuwe tabakswet in november van 2002 werd de jacht op rokend Nederland officieel geopend. Onder invloed van het Amerikaanse anti-rookbeleid was er al veel langer sprake van een steeds negatievere houding tegenover het roken, maar nu was ook in Nederland het gevoel tot wet gemaakt.
Maatregelen zoals een verbod op roken in openbare gebouwen, op stations, in treinen en uiteindelijk het recht op een rookvrije werkplek, maken de nog rokende Nederlander tot opgejaagd wild waarvoor elke niet-roker een jachtvergunning lijkt te bezitten. Ook het stelselmatig verhogen van de prijs van de rookwaar behoort tot een van de tactieken gehanteerd door de overheid om rokers tot stoppen te dwingen.
Naast de Nederlandse tabakswet, spelen ook Europese wetten een rol in deze kwestie. De Eu heeft zich voorgenomen het aantal rokers te doen dalen en heeft in dat verband goedkeuring uitgesproken over een aantal verregaande maatregelen op dat gebied. Zo mogen de benamingen light en medium niet meer worden gebruikt en is het verplicht om op pakjes sigaretten duidelijk te vermelden dat roken dodelijk is en allerlei aandoeningen kan veroorzaken.
De gecombineerde inspanning van de nationale en Europese overheid beginnen langzamerhand hun vruchten af te werpen. Het aantal rokers in Nederland daalt gestaag en zal in de komende jaren naar alle waarschijnlijkheid blijven dalen.
De wetgeving ten aanzien van roken zorgt naast wettelijke middelen om het roken tegen te gaan, ook voor een verandering van houding ten aanzien van deze gewoonte. Waar we er vroeger ‘samen nog wel uit kwamen’, is er nu duidelijk sprake van een stijgende intolerantie tegenover rokers. Niet-rokers generen zich steeds minder om rokers flink de les te lezen en zelfs te schofferen. Deze vorm van sociale druk leidt ook tot vele stoppers onder de rokersbevolking.
Voor de toekomst zal de anti-rook trend naar alle waarschijnlijkheid doorzetten. De gewoonte zal steeds duurder en sociaal onacceptabeler worden en sigarettenfabrikanten zullen zich in de nabije toekomst steeds meer gaan richten op markten die nog wel groeien, zoals de derde wereld landen, waar overheden belangrijkere zaken aan het hoofd hebben dan het vervolgen van rokers. In Nederland gaat nu de eerste sigarettenfabriek al sluiten en in de nabije toekomst zullen er zeker meer volgen.
Het ontmoedigingsbeleid van de Nederlandse overheid is feitelijk bijzonder hypocriet. Zou de overheid roken daadwerkelijk uit willen bannen, dan zou een algeheel verbod meer op z’n plaats zijn dan het spekken van de staatskas, met geld van mensen die naar alle waarschijnlijkheid niet lang genoeg zullen leven om een pensioen te claimen. Tot een dergelijk verbod zal het echter niet snel komen. De belangen van zowel de overheid zelf, als de sigarettenfabrikanten zijn veel te groot om een verbod te legitimeren. Daarnaast zou zo’n verbod ook contraproductief kunnen werken en dan voornamelijk onder de jeugd. Datgene wat verboden is heeft een grote aantrekkingskracht op schoolgaande jongeren.
Zo is er onlangs in Duitsland getracht een totaal verbod op roken op scholen op te leggen. Leerlingen (maar ook docenten) lappen dit verbod massaal aan hun laars. Toch zet de Duitse regering de maatregel door. Nederland heeft altijd een meer pragmatische insteek gehad wanneer het gaat om ongewenst gedrag of gewoontes. Niet verbieden, maar reguleren is in Nederland het motto. Ook op het roken probeert de overheid steeds meer grip te krijgen, zonder tot een daadwerkelijk verbod over te gaan.
Verstokte rokers zullen zich voorlopig weinig aantrekken van de nieuwe sfeer in Nederland. Maar een hele generatie jongeren groeit op met het idee dat roken niet alleen ongezond, maar ook sociaal ongewenst en onaantrekkelijk is. Deze generatie zal veel minder geneigd zijn om met de gewoonte te starten. Dus hoewel het aantal rokende jongeren tot 2000 nog flink steeg, zal in de toekomst onder invloed van de nieuwe wet- en regelgeving naar alle waarschijnlijkheid het aantal jonge rokers dalen.
Nieuw ingestelde wetten rond het thema roken volgen erlkaar sinds de nieuwe tabakswet in rap tempo op. Zet deze trend zich voort, dan zal in 2010 roken in Nederland nog niet uitgestorven zijn, maar steeds meer op z’n retour bij jong en oud. De generatie rokers die nog het idee hadden dat roken niet ongezond en zelfs stoer was, begint langzamerhand uit te sterven en de nieuwe generatie zal – naast het feit dat sigaretten voor hen onbetaalbaar zijn- ook door de sfeer niet geneigd zijn de eerste sigaret op te steken.
We kunnen de sigaret als sociaal fenomeen vaarwel beginnen te zeggen. Voor zolang het nog kan steken ik nog maar 1 op, want wat mij betreft moet roken mogen!