Natuurlijk kende ik de schilderswijk van naam. Sterker nog; In de vier jaar dat ik in Den Haag heb gewoond ben ik er vaak met de bus doorheen gereden. Op weg naar Rijswijk weliswaar, want daar werkte ik toen, maar ik wil gewoon zeggen dat de wijk en het soort wijk dat het is mij nou ook weer niet helemaal onbekend zijn. Toch voelde ik me vandaag Alice in Wonderland toen ik met twee klasgenootjes en gewapend met een camera door de armste wijk van Nederland liep.
We waren natuurlijk niet zomaar met camera aan de wandel. Voor een schoolopdracht was het de bedoeling de armoede in de wijk in beeld te brengen en te laten zien dat de bewoners daar zelf ook wel wat aan probeerden te doen. Dat wisten we niet helemaal zeker, of ze dus zelf probeerden de wijk te verbeteren, maar dat hoopten we wel tegen te komen. Ik had zelf het voorbeeld in New York gezien. De wijk Harlem was door haar bewoners flink uit het slop gehaald. Een aantal van hen was het zat dat de wijk zo slecht bekend stond en had de handen ineen geslagen. Toen ik met mijn ouders in New York was, kon je hele leuke tours door Harlem maken. Het was allemaal natuurlijk nog niet perfect, maar de wil was er in ieder geval wel.
In de schilderswijk misschien ook wel, maar het spat er zeker niet vanaf. Verpauperde huizen, huisraad op straat, onfris ogende winkeltjes, hangjongeren en ouderen en veel te veel, veel te jonge kinderen, die onbegeleid door de buurt zwerven. Alle vooroordelen die je over een achterstandswijk kan hebben, bleken gewoon waar te zijn.
Alleen het witte konijn ontbrak nog, om het Alice in Wonderland gevoel compleet te maken. Maar misschien is dat geen goede vergelijking. Alice voelde zich in haar opmerkelijke nieuwe omgeving bijna direct op haar gemak. Ik kon bij mezelf geen vergelijkbaar gevoel van automatische acceptatie ontdekken. De balkons met de grote schotels (zo groot dat je televisie van Mars waarschijnlijk ook kan ontvangen), de belwinkels en de bakkers met lekkernijen die ik nog nooit heb mogen aanschouwen (baklava vertelt Jan me net). Ik voel me er maar ongemakkelijk bij. Zelf woon ik in een herenhuis in het Utrechtse centrum, nog geen 2 minuten van de Neude vandaan (je weet wel waar die actie voor Congo van 3FM werd gehouden). Hangjongeren hebben we niet in mijn straat, daar is de straat gewoon niet op gemaakt. En zelfs de koffieshop op de hoek is keurig en veroorzaakt weinig problemen. Gewoon heel anders dus. En aangezien ik mijn boodschappen in het centrum doe en bijna alle andere activiteiten ook daar plaatsvinden, kom ik niet zozeer in de buitenwijken van Utrecht.
Het was dus even wennen. Niet alleen aan de nieuwe omgeving, maar ook aan de realisatie dat ik vol zit met allerlei vooroordelen. Het lukte me dan ook totaal niet om niet ongegeneerd te staren naar de vrouw met de burka (al had ik dan niet direct het idee dat ze onze rechtstaat in gevaar bracht) en voelde ik me ook niet erg op mijn gemak in het buurtcentrum waar we de hangjongeren gingen interviewen. Belachelijk natuurlijk, maar wel goed om eens te ervaren.
Gelukkig kan ik mijn eigen vooroordelen relativeren en maar goed ook, want ze bleken volkomen onterecht. Maar niet iedereen kan dat zomaar en nu snap ik tenminste beter wat dat gevoel is dat sommige mensen krijgen van een vrouw in burka, van hangjongeren, van al die schotels en meer van dat soort dingen die je eigenlijk niet echt in de weg zitten, maar iets doen met je gevoel, met je beeld van hoe de wereld volgens jou zou moeten zijn.
Samen met mijn twee collegas heb ik de kledingzaak van het Leger des Heils bezocht. Daar spraken we met een 80-jarige vrijwilliger over het wel en wee in de schilderswijk. We spraken haar terwijl in de winkel zwervers, illegalen en andere kansarme (nadruk op arme) mensen tussen de weggeefkleding iets moois aan het uitzoeken waren. Zij vertelde ons over de armoede in de wijk, de verloedering, maar ook over de saamhorigheid, de vriendelijkheid en de manier waarop de wijk zelf met initiatieven kwam.
In het buurtcentrum spraken we een jongen die vroeger zelf hing en jong was, maar die nu andere jongeren begeleidt. En toen we de opgeschoten brutaaltjes (tussen de 14 en 18 ) even wilde filmen gingen ze allemaal heel netjes en (redelijk) stil voor ons zitten. Natuurlijk zaten er rotte appels tussen, natuurlijk is er veel ellende in de armste wijk van Nederland, maar tussen al die ellende en al die mensen die vanaf geboorte arm aan kansen zijn, zit er ook veel moois, maar dan moet je het wel willen zien. Van dichtbij. In het echt. En dat kan alleen door er eens heen te gaan en met de mensen te praten. Er gaat een wereld voor je open.
Die vrouw in die burka blijft me overigens zelfs nu nog fascineren. Het was de eerste die ik heb mogen aanschouwen, maar ze zat me eigenlijk niet echt in de weg. Wel leek ze een beetje op een imker, maar dat moet kunnen. Het is een vrij land h!
Β
1 comment