Toen ik in ’87 naar Aruba verhuisde was het allemaal even wennen voor mij. Niet alleen aan een nieuwe school, tropische temperaturen en ooms en tantes die ik al jaren niet had gezien. Ik verhuisde ook van hartje Utrecht naar een huis met een megatuin (vond ik toen) en een leven dat zich opeens veel meer buiten afspeelde dan binnen.
Dat ging in het begin nog wel eens mis. Zo had ik op een dag het briljante plan opgevat om op mijn blote voeten een potje te voetballen in onze sterk verwilderde achtertuin. Een kleine schorpioen vond dat blijkbaar geen goed plan en kiende het exact zo uit dat ik met mijn nakende voet op hem terecht kwam. Dat deed pijn! Vanuit mijn gezonde gevoel voor drama reageerde ik met een gil die door merg, been en achtertuin ging. Gelukkig was het eigenlijk maar een heel klein schorpioentje en viel de schade aan mijn voet in het niet bij de schade aan de trommelvliezen van onze buren.
Maar ondanks hier en daar een akkefietje met de moeder der moeders, leerde ik mevrouw natuur in mijn tijd op Aruba steeds beter kennen.
Een van de mooie dingen die me is bijgebleven is de kleur van de nacht. Als stadskind raak je eraan gewend dat het eigenlijk nooit echt donker is. Straatlampen, verlichte gebouwen, autolampen, bilboards, disco’s, etalages. Een gemiddelde stad zorgt ervoor om op z’n minst vanaf Mars zichtbaar te zijn.
Maar het prachtige van Arubaanse nachten is nou juist het gebrek aan verlichting. Natuurlijk, in hartje Oranjestad zijn ook hotels en casino’s met een hoge elektriciteitsrekening. Maar hartje O’stad is maar heel klein. Je hoeft niet heel hard je best te doen om het achter je te laten. En dan blijkt dat sommige geheimen zich pas prijs geven wanneer de laatste persoon het licht uit heeft gedaan.
Ten eerste wordt je gehoor beter. Omdat je ogen nog maar weinig voor je kunnen betekenen moet je op andere zintuigen inzetten. De geluiden van de nacht, krekels, vleermuizen, slangen, rare (en vooral kolossale) insecten die je moet googelen om er een naam aan te geven. Ze blijken allemaal jouw leefruimte met je te delen. En als je dan in een poging om al het gekrioel van je af te zetten eens een blik naar boven werpt, schrik je pas echt: de hemel lijkt wel vol met sterren!
Urenlang kon ik staren naar die sterrenhemel. Op een tuinstoel, op een handdoek, op mijn hurken en op mijn hoede. Want de appreciatie voor mijn medenachtbrakers op de grond en in de lucht was toch wat minder zo alleen in het donker.
Nu ik alweer 13 jaar in Nederland woon, moet ik genoegen nemen met slechts korte vakanties naar de zwarte en zwoele Arubaanse nachten. Maar wat lees ik?! Om mij in mijn heimwee tegemoet te treden hebben de Provinciale Milieufederaties en het VROM iets leuks bedacht: de “Nacht van de nacht”
Op 28 oktober wordt op allerlei plekken in Nederland het licht uitgedaan. Tegelijkertijd worden er meer dan 100 activiteiten georganiseerd om alle nachtvlinders te vermaken. Musea die open zijn, maar ook bijvoorbeeld de dierentuin.
Gaaf of wel?!!!!
Dus trek er op 28 op uit om een echte nacht te beleven. Blijf je toch liever binnen, doe dan alle lichten uit en luister naar de nacht!
O, hele donkere nachten! Lijkt mij schitterend!! Ik ben gek op de sterretjes en probeer ook altijd de sterrenbeelden te herkennen.
Toen ik nog in Hoofddorp woonde had ik last van lichtvervuiling van Schiphol en de Aalsmeerse kassen en nu woon ik weer te dicht bij het Westland… En als ik soms verhalen hoor van Marokkaanse nachten kan ik echt jaloers worden!
ja het is echt overweldigend mooi. En vooral met van dat zwoele weer. Ultieme romantiek.
Ik reed met een Bulgaarse jongen ‘s avonds laat door Nederland. Hij was hier met zijn handbalclub. Wat hem opviel was juist al het licht, dat hij hier zag en wat hij zo mooi vond. Vooral het licht op de Wallen van Amsterdam vond hij aantrekkelijk.
ja het is mij ook al opgevallen dat het licht op de walleen een onweerstaanbare aantrekkingskracht heeft op de gemiddelde toerist 🙂