De introductie van Hendrik Jan Schoo zette direct de toon: een dor en droog verhaal over de nationale identiteit moest de aanwezigen warm maken voor het debat. Ik trok mijn kraag nog maar eens dicht. Want warm werd ik er niet van.
Schoo benadrukte in zijn betoog meermaals dat hij tot de intelligentsia behoorde. Hij niet alleen, maar ook het hooggewaardeerde publiek natuurlijk. Het nieuwe debat van de keizer schreef ik op in mijn aantekeningen. Want heel even leek het alsof ik tussen een groep mensen zat die samen maar wat graag constateerden dat zij wél intelligent genoeg waren om de nieuwe kleren van de keizer te zien. Terwijl de beste man eigenlijk gewoon in z’n blote billen stond. Een groep die het betoog eigenlijk niks aan vond, maar niet graag voor dom wilde worden versleten. Heel de tijd intelligent knikkend wanneer het er het moment voor leek.
Na de intro van Schoo kon het echte debat van start gaan. Hans Dijkstal, Farah Karimi, Nausicaa Marbe en Hendrik Jan Schoo zouden onder leiding van Menno van der Veen eens laten zien wat debatteren is. Maar dat bleek moeilijker dan gedacht. De aanwezige gasten waren het vooral met elkaar eens en het verwachtte felle debat verzandde al gauw in gezellig gekeuvel over de prachtige democratie in Nederland en natuurlijk het fantastische landschap. Dat was de nationale identiteit leek men te willen zeggen. Van de elitaire en ietwat pompeuze intro van Schoo werd het publiek meegenomen naar een gezellig onderonsje. Dat was vast de bedoeling niet. Toch ging het zo.
Gelukkig bleek ik me in de aanwezige mensen te hebben vergist. Want toen, na veel te lang wachten, ook zij de kans kregen zich in het debat te mengen, bleek het “nieuwe-kleren-van-de-keizer-“gehalte voornamelijk op het podium te pieken. Ook het publiek wilde af van de academische discussie over Nationaliteit en Identiteit en wilde het veel liever hebben over de dagelijkse praktijk en actualiteit. Wat de prominenten lieten liggen wisten de mensen vanuit de zaal te verwoorden. Eindelijk werd het al iets interessanter. Vooral Hans Dijkstal deed een serieuze poging het debat een interessante draai te geven. Jammer genoeg had het zo lang geduurd voor het publiek mee kon doen dat de twee uur opeens zomaar voorbij waren. Jammer want toen de discussie weer op aarde terechtkwam ontstond er eindelijk iets wat wel tot interessante inzichten kon leiden. Van de panelleden had ik in ieder geval meer verwacht. Want zoals ik tegen de heer Dijkstal (die ik op weg naar buiten vast had gepind) zei:”Als je beste spreker een VVD-er is, heb je als GroenLinks toch ergens iets fout gedaan!”