Ik moet dit even kwijt. Het spookt al wekenlang door mijn hoofd en ik krijg het er daadwerkelijk niet uit. Ik was alleen zo bezig met de verkiezingen dat ik er niet aan toe kwam het op te schrijven. Maar als ik dat nu niet doe, dan blijft het echt hangen.
Hmmm ik heb de spanning nu wel heel erg op zitten bouwen. Terwijl het eigenlijk geen spannend verhaal is. Meer een rotverhaal, maar het blijft spoken. Hier dan:
Samen met mijn beste vriendin sta ik op station Bilthoven. Het is een klein station, in een klein dorp, maar het is waar we naar school gaan. Het moet een uurtje of twee zijn, misschien iets vroeger, maar zeker niet later. We staan daar, zoals we daar elke dag staan. Te lachen, te roken, te roddelen. Datgene wat zestienjarige meiden doen.
De grond begint te trillen. In de verte komt een sneltrein aanrijden. Niets bijzonders. Met een rotvaart rijden die dingen twee of drie keer per uur langs het piepkleine Bilthovense station. Ik doe een stapje naar achteren. In mijn ooghoek zie ik een vrouw links van mij een stap naar voren doen. De trein is er nog niet maar begint wel heel dichtbij te komen. Dan gaat de tijd opeens in slow motion. De vrouw blijft richting spoor lopen. Ik draai naar haar toe: “pas op!” Wil ik roepen, maar het dringt nog steeds niet echt tot me door wat er gebeurt. Net voor de trein met veel geweld het station passeert stapt de vrouw voor de trein. Ik strek mijn hand nog naar haar uit, maar ik ben te laat. Mijn mond hangt open. Een stille schreeuw bevroren op mijn lippen. Ik snap nog steeds niet goed wat er is gebeurd.
Net na het station komt de trein gierend tot stilstand. Iedereen op het kleine perron kijkt elkaar geschrokken aan. Ik kan het niet geloven. Ze liep zo langs me. Er zat nog geen meter tussen mij en de vrouw die niet meer wilde leven. Nog geen meter. Maar ik heb haar niet beetgepakt. Niet geschreeuwd, niet aan haar arm getrokken, ben niet bovenop haar gesprongen. Haar stap was zo ondramatisch. Ze rende niet, ze schreeuwde niet. Ze deed gewoon één stap te ver.
In de verte ligt ze nu op het spoor. Helemaal uit elkaar gereten door de klap. Op het perron is het doodstil. Een jongetje van mijn school – zo’n brugpieper – wil stoer doen:”Ik loop erheen.” Mijn vriendin en ik kijken elkaar aan. Zo stoer zijn wij niet. Niemand houdt de jongen – die niet ouder kan zijn dan een jaar of 12- tegen. Een paar minuten later komt dezelfde jongen lijkbleek terug. “Ze ligt helemaal uit elkaar.” Dat konden wij vanaf het perron zelfs nog zien. Eindelijk komt m nu ook een ambulance aanrijden. Ik weet dan al dat ik dat beeld nooit meer vergeet. De ziekenbroeders leggen doeken over haar heen. Vier doeken wel te verstaan, want de vrouw die niet meer leeft ligt in vier stukken over het spoor verspreid.
Op het perron beginnen de reizigers weer te praten: “Nou ik hoop dat het niet te lang duurt hoor. Ik wil naar huis.” Verbijsterd kijk ik naar mijn beste vriendin. Nog geen 100 meter van ons vandaan ligt een vrouw die zo diep ongelukkig was dat ze besloot voor een trein te stappen. Zij is dood. Zij is iemands dochter, misschien iemands zus, misschien zelfs iemands moeder. En het enige waar deze medereizigers mee zitten is of ze wel op tijd thuis zijn.
Ik weet niet waarom ik continu aan dit voorval moet denken. Het is al zo lang geleden. Het is me toen eigenlijk niet zo bijgebleven. Maar de laatste tijd wil het maar niet uit mijn kop. Soms helpt schrijven tegen dat soort schimmen. Ik hoop dat dit zo’n soms is.
Lieve Xaffie, dat beeld raak je nooit meer kwijt. Je denkt nu aan die vrouw, maar wat dacht je van de machinist? Zelf ben ik altijd kwaad geweest op mensen, die voor de trein sprongen. Ze kunnen, in tegenstelling tot wat je misschien denkt, wel degelijk andere oplossing zoeken. Nu stort die vrouw ook nog de machinist en de familie van de machinist in het ongeluk.
Ik wens jou in ieder geval veel sterkte met het verwerken en schroom niet om tijdig hulp te zoeken, mocht het nodig zijn, Xaffie.
Beste vedatje patatje jij kan helemaal niet bepalen of zij nog opties heeft. Ik weet heel goed dat je soms in een situatie zit waarin anderen de opties misschien wel zien maar jij gewoon daadwerkelijk niet.
En ik heb geen hulp nodig 🙂 Het zat gewoon maar in mijn hoofd de hele tijd. Ik zal dat beeld ook nooit vergeten. Maar dat hoeft van mij ook niet.
Xaviera,
Wat een bijzonder moment en je legt het op een bijzondere manier vast. Ik ken de mensen die dit soms doen goed. Of moet ik zeggen kende want ze overleven dit niet. In de psychiatrie maak je dit soms ook mee. Gelukkig niet vaak. Maar dit van zo dichtbij meemaken is bizar en het beeld laat je nooit meer los. Schrijven helpt ongetwijfeld. Praten helpt ook. Jij blijft er volgens mijniet mee zitten al zul je nog regelmatig dat beeld terug halen. Ik wens je sterkte om dit alles een plaats te geven. Wat moet dat voor degene die springt ok een lijdensweg zijn om die keuze te maken en dan zo helemaal alleen. Euthanasie is in Nederland geregeld maar alleen voor mensen die aantoonbaar ondraaglijk leiden. Psychisch lijden hoort daar nog amper bij. En toch soms….. Tegelijkerijd realiseer ik me ook dat ik mensen ken die op het punt hebben gestaan om te springen maar nu blij zijn dat ze de keuze nooit hebben gemaakt. Moeilijk. Bah! Dit wil je eigenlijk niet weten, niet zien en niet meemaken.
groet René
René,
Dank voor je reactie. Mijn sympathie gat ook voornamelijk uit naar degene die voor de trein is gesprongen al begrijp ik dat het voor de mensen eromheen ook vreselijk is. Mar ik probeer me dan voor te stellen hoe het moet zijn om zo diep ongelukkig te zijn, zo wanhopig, zo zwart in je hoofd dat je zoiets doet. Ze moet zich vreselijk eenzaam hebben gevoeld. Dat vind ik echt schrijnend. En dat betekent niet dat er niemand was om haar te helpen of datz e alleen was. Soms kan je in een situatie terechtkomen waarin je je alleen voelt, geen antwoord meer weet, het lichtpunt gewoon niet meer ziet. Niet iedereen is even sterk. En misschien als ik haar toen tegen had gehouden – had ze het daarna niet gedaan en had ze de kans gehad om gelukkig te zijn met het idee dat z\e was blijven leven.
Ik vind dat heel moeilijk. Aan de ene kant de erkenning dat ook psychisch lijden ondragelijk kan zijn. Aan de andere kant zelfmoord of euthanasie omdat iemand pyschisch lijdt.
Het beeld zal ik nooit kwijtraken. Maar dat is niet zo erg voor mij. Ik bedoel: ik leef. Zij is dood. Misschien was ze te helpen. Misschien was een luisterend oor genoeg geweest. Misschien ook niet.
Nou ik lees terug wat ik heb geschreven en ik geloof dat mijn reactie niet zo duidelijk is. Het is laat 🙂 Ik hoop dat je me een beetje kan volgen.
Lieve Xa4a, ik denk dat een daad als deze zowel egoistisch als uit zelfbehoud is. Uit persoonlijk weten weet ik dat je alleen kunt staan, geen uitwehg maar hebt, dat dragen soms ondraagbaar is. Ook uit persoonlijk weten weet ik dat kiezen voor een oplossing voor jezelf nog geen oplossing voor ‘het probleem’ van je naasten geeft. Het ‘schrijnende’ in deze, in mijn situatie wel te verstaan, is wel dat een beter (politiek) beleid (erkenning van chronische psychiatrie onder kinderen) en het daarbijhorende hogere budget vee leed kan voorkomen. In plaats van voor mijhzelf kiezen kies ik dus voor vechten voor dit beleid. Maar een keuze is een keuze.
Mensen hebben soms geen enkele keuze. De mensen die alles in hun hoofd op een rij hebben, zeggen dan “je hebt altíjd een keuze”. Dat is makkelijk gezegd, maar niet waar. Dat is beredeneerd vanuit een helder brein. Mensen met een depressie zien soms geen uitweg meer. Geen enkele. Alleen uit dit leven stappen.
Vreselijk als je tot zo’n daad komt. Vreselijk voor de nabestaanden. Vreselijk voor (in dit geval) de machinist. Vreselijk voor de mensen op het perron. Maar vergeet de lijdensweg niet, die deze vrouw heeft doorstaan om tot zo een uitweg te komen. Wat heeft zij moeten doorstaan? Verschrikkelijk.
Natuurlijk past er begrip voor iemand die geen uitzicht meer ziet en tot zo’n daad komt. Maar dat neemt niet weg dat de wijze waarop zeer egoïstisch is. De dame in kwestie heeft anderen met een vreselijk trauma en schuldgevoelens opgezadeld. Hoe schrijnend haar situatie ook geweest zal zijn, dat maakt het niet ongepast om óók heel erg kwaad te zijn!
Mooi en goed geschreven stuk! Eigenlijk ben ik daarom stiekem een beetje blij dat je niet in de 2e kamer terecht komt, hoewel dat voor die 2e kamer ook weer niet goed is.
Over de ‘spoken’: Wat zou het mooi zijn als iedereen meegmaakt leed kon onthouden zonder er op een vervelende manier last van te hebben. Maar meestal stoppen we het weg en willen er niet naar kijken. Onder het motto: ‘het leven gaat door’ gaan veel mensen weer hun dagelijkse gangetje en doen neen npoging gelukkig, of op zijn minst tevreden te worden. Maar geluk en ongeluk zijn onvermijdelijke onderdfelen van dat leventje. Met geluk lijken we nog wel om te kunnen gaan, met ongeluk ligt dat een stuk lastiger. Het mooiste zou zijn dat we leed en ongeluk net zo instens kunnen beleven als voorspoed en geluk, zonder dat het ons in de dagelijkse gang belemmert.
Daarmee kom ik op de reactie van René: ook ik maak regelmatig mee dat mensen er uit willen stappen en ken zeker twee mensen die dat weloverwogen hebben gedaan. En allebei op eeb manier die voor de omstanders niet zo prettig waren. Beide menswen waren behalve vreselijk depressief ook vrolijk en hadden alles al geprobeerd: actieve deelname aan van alles en nog wat en de nodige pogingen tot de grote uitstap. Wat is het vreselijk jammer dat zulke mensen niet op een rustige manier en met hun vrienden om hen heen kunnen vertrekken, zoals dat vaak wel het geval is bij mensen die aan fatale ziektes lijden en hun grote moment nog kunnen voorbereiden. Dat laatste leed mag wel een plaats hebben, dat eerste kennelijk niet. Da’s jammer.
Tot slot: mijn hoop voor verandering in dat soort zaken is gevestigd op mensen als Xaviera die de ‘spoken’ niet vergeten maar wel serieus werk maken van hoe we met die ‘spoken’ op een betere manier om kunnen gaan.
Okay, jij weet het beter
dat blijkt ! 😛