Ik geef toe dat ik mannen vaak rare wezens vind. Ik begin daar maar mee, om aan te geven dat ik best op de hoogte ben van mijn eigen vooroordelen. Maar zelfs wanneer ik dát in ogenschouw neem en er wat punten vanaf trek, moet ik na vandaag – nog meer dan voorheen – concluderen dat mannen bijna bizar zijn.
Ik ben een vrouw – jahaaa, zo leer je elke dag wat nieuws -, maar in mijn communicatie kan ik zeer mannelijk zijn en ben ik dat vaak ook. Althans wat men als mannelijk ervaart. Ik ben direct, de kortse weg van A naar B is een rechte lijn. Ik luister oplossingsgericht. Ik kan met iemand functioneel ruzie maken om daarna gewoon weer door diezelfde deur naar buiten te lopen. Ik kan echt lachen om foute grapjes. Nou ja etc etc etc etc. al dat gedoe waar men bij vlagen onderzoek naar doet.
Wat mij steeds vaker opvalt is dat mannen – bij uitstek – die manier van communiceren helemaal niet appreciëren. Dat valt vooral op bij momenten waarop we het niet met elkaar eens zijn. Dan blijken mannen nogal flauw en nogal slecht in het accepteren van verlies of zelfs maar tegenstand. De weg is vaak als volgt:
1. Ze zeggen wat zij willen dat er gebeurt.
2. Als dat niet wordt gedaan/opgepakt/uitgevoerd etc. dan komt stap 2….DWINGEN. Vaak eerst door passieve agressie: denk sarcasme, metacommunicatie, vileine steekjes onder water – erg vrouwelijk.
3. Als dat niks oplevert dan volgt het machtswoord. CC’s naar managers en andere bobo’s, klagen bij bobo’s en ze op je afsturen.
Wat is dat voor “vrouwelijk” gezanik mannen? Ik verbaas me er toch elke keer weer over. Het lijkt er soms – in mijn meest paranoïde staat – op alsof mannen, mannelijke communicatie alleen kunnen verdragen van andere mannen. Van vrouwen verwachten ze dat ze zich “vrouwelijk” gedragen. Dat werkt kalmerend. Ik snap het niet, red mij – heeft me nog nooit ruzie opgeleverd (al vind ik ruzie niet zo’n punt) of erger nog messen in de rug. Ik ben het niet met je eens en dat baseer ik hierop – is een soort oorlogsverklaring.
Vermoeiend. Grappig. Slaapverwerwekkend. Bizar. Afhankelijk van mijn bui (dat schijnt dan weer vrouwelijk te zijn) vind ik er wat van. Pffffff
Aangezien jij onderdeel uitmaakt van het experiment is het heel moeilijk om van jezelf te beoordelen of je mannelijk of vrouwelijk communiceert. Hetzelfde probleem als de Quantum-mechanica. Wellicht kun je met je mannelijke collega’s eens een rondje door de 27-kilometer lange LHC bij Geneve doen. Wie het eerst aankomt heeft gewonnen!
“Functioneel ruziemaken”, mooie term. Naar verluidt ben ik een jongetje en ik ben toch ook behoorlijk direct. Maar het is waar, dat kan bij mensen helemaal in het verkeerde keelgat schieten, ook al bedoel je het nog zo constructief.
Sterker nog: het *is* constructief, omdat je voorkomt dat er onderhuids allerlei onrust en onduidelijkheid voortwoekert – en dat komt het werk zeker niet ten goede. Even van kaboem, misverstanden uit de weg helpen en je kunt met fris gemoed verder. Helaas zijn wij een minderheid op de werkvloer, geloof ik…
En wat nu als allebei ‘de korste weg van A naar B is een rechte lijn’ als communicatie hebben, maar de richting verschilt. De één denkt A naar B waar de ander C naar B denkt. Komt dan niet het vrouwelijke spel om de hoek kijken?
Om dingen voor elkaar te krijgen (lees: jou zin door te drijven) hoef je helemaal niet zo direct te zijn. Is binnen een team vaak een kwestie van het juiste moment afwachten, eerste de anderen laten bakkeleien. Op het moment dat collega’s onderling vastlopen kom ik in met mijn oplossing. Werkt meestal feilloos 😉
Tsja, we zijn net mensen…