Het is alweer even geleden, maar ik weet het nog goed: 2012, het jaar dat ik eindelijk de wereld veranderde. Achteraf bleek het niet eens zo vreselijk moeilijk, in elk geval veel minder moeilijk dan men mij had willen doen geloven. En ik was er bijna ingetrapt. Heel 2011 had ik nog geen poging gewaagd om de wereld te veranderen. Had ik toen maar geweten dat het zo simpel was, dan had ik mijn tijd wel beter kunnen besteden.
Het begon al in januari op een niet al te koude winterdag (want de winterdagen van 2012 waren helemaal niet zo koud. Ik lag in bad, dé plek in huis waar denken het beste wordt gestimuleerd. Met het water op z’n heetst en het raam op een kier voor de broodnodige koude lucht, werden mijn hersenen op slag geprikkeld. “Wat een ellende is er toch,” dachten mijn hersenen. “Honger, armoede, verdriet, pijn, onvrijheden,” mijmerde mijn hersenen er lustig op los.
” Maar daar kan ik toch niks aan doen? Zei ik hardop tegen één van mijn katten, die nieuwsgierig naar al dat gedenk op de rand van het bad was gaan zitten. Hij keek me verwonderd aan. Alsof hij wilde zeggen: “Als jij met je twee duimen en je zelfbewustzijn niks kan doen, dan zijn we verloren kind” Mijn kat was nog geen jaar oud, maar het zijn wijze dieren, dus vergaf ik hem voor zijn duiding van mij.
In mijn hersenen hing een gespannen stilte. Zoals altijd, net voordat er iets bedacht wordt. En in die stilte nam ik een beslissing: “Ik ga de wereld maar eens veranderen.”
Ik begon bij mezelf. Michael Jackson had me dat eens aangeraden, maar dat was toen even aan me voorbij gegaan omdat ik te verward was over zowel zijn sekse als zijn huidskleur. Maar nu hij er niet meer was, bleek zijn advies toch waardevol. Met mijn ogen op mezelf gericht, nam ik een beslissing over hoe de wereld eruit moest zien. Bedacht ik, waar ik voor wilde staan. Vormde ik een mening over wie ik in die wereld was. Ik stond er lang hoor, voor die spiegel. En hoewel ik het er steeds kouder kreeg van buiten, werd ik steeds warmer van binnen. Ik had mijn plek in de chaos gevonden.
Nu ik mezelf in het geheel kende, was het tijd om te ondernemen. Dus praatte ik met deze en discussieerde ik met gene. Ik schreef en ik oreerde, maar wat ik vooral deed was leven wat ik had ontdekt.
Overal waar ik kwam hoorde ik hoongelach. “Principes? Wat een onzin, wat heb je daar nou aan?” en “De wereld veranderen? Dat kan toch niemand?” maar ook “Dat is mijn zaak allemaal niet, dat moeten ze zelf maar uitzoeken.” En “ze” was altijd een ander. Iemand wiens schoenen nooit gedragen waren door degene die hen het zelf maar uit liet zoeken.
Maar daar trok ik me helemaal niks van aan. Het was 2012 en ik had me voorgenomen om de wereld te veranderen. Ik wist wat ik wilde en ik kende mijn plek, hoongelach was van voorbijgaande aard. Dus bleef ik doen, waarvan ik dacht dat ik het moest doen. Bleef ik trouw aan wie ik dacht dat ik moest zijn. Bleef ik gaan al ging nog niet meteen iedereen met me mee. Want het ging mij wél aan, hoe die ander ervoor stond. Ik had er wel een rol in, als ik er alleen maar bij bleef staan en kijken en dus een verantwoordelijkheid. Dus ploegde ik door, door hoongelach en realiteitszin heen, alsmaar door en verder.
En de mensen die hadden gelachen – niet allemaal hoor – zagen mijn vastberadenheid en namen steeds vaker de tijd om echt te luisteren. En steeds vaker keken ze stiekem eens in hun eigen spiegel en vroegen zich af: “Wie ben ik in dit geheel? En waar sta ik dan voor?” Alsof mijn eigen badmoment besmettelijk was en na een lange incubatietijd eindelijk symptomen begon te vertonen bij de besmette populatie. En een paar van hen wist op het hoogtepunt van hun eigen besmetting, vol enthousiasme anderen aan te steken. Een sneeuwbal die ooit klein en onbetekenend was begonnen, rolde steeds zichtbaarder door een steeds grotere groep mensen.
Wie ben ik? En wat is mijn plek? Waar sta ik voor? En hoe wil ik mijn rol pakken?
De antwoorden stonden niet in The Secret en werden niet besproken bij Dr. Phil of Oprah. Maar zaten in het hoofd en hart van ieder die zich de vragen durfde te stellen. Van elk mens dat onderdeel wilde zijn van een groter geheel dan zijn familie, zijn dorp, zijn land, zijn werelddeel. Voor elk individu die zich realiseerde dat als het met 1 mens niet goed gaat, het eigenlijk met alle mensen niet goed gaat.
Een sneeuwbal was het, die langzaam maar zeker groeide en rolde en onderweg steeds meer waarde verzamelde, een koor van ideeën begeleid door een orkest van keuzes. Zo groot groeide deze sneeuwbal dat hij niet meer te stoppen was. Dat overheden en politie en wetten en regels, en subsidies en censuur en groot geld en klein omver werden gerold en er nog maar 1 ding telde: we moeten de wereld veranderen.
Met open mond keek ik naar de live-uitzending die integraal en wereldwijd via televisie, internet en radio werd uitgezonden. “De wereld is veranderd,” vertelde de nieuwslezer met een geëmotioneerde stem. En ik dacht terug aan die dag in bad, met mijn kat die mij vanaf de rand aanstaarde. En aan de keuzes die ik had gemaakt en hoe ik had volgehouden ondanks tegenslag en hoongelach. En ik dacht terug aan al die anderen die een keuze hadden gemaakt en ook hadden volgehouden, omdat ze geloofden dat de wereld anders kon. En ik dacht aan een sneeuwbal en zijn nederige start. Terwijl ik keek naar de wereld op mijn televisie in mijn huiskamer, wist ik dat die makkelijk te veranderen was, als je maar volhoudt.
Meer over Mijn moment van 2012
Dat lijkt me dus overduidelijk. We weten wat ons te doen staat!
appeltje eitje toch?! 🙂
Making the Difference! Ik deed mee 😉