Vandaag bedacht ik opeens dat het alweer 8 jaar geleden is dat mijn oma overleed. Zo lang geleden dat ik niet eens meer weet wanneer ze exact overleed. Ik kan het natuurlijk opzoeken, maar wat doet het ertoe. Feit is dat ze er niet meer is. Al een tijdje niet.
Vandaag moest ik even aan haar denken. Dat doe ik eigenlijk niet zo vaak als ik eerlijk ben. Niet omdat ik niet van haar hield en ook niet omdat ik een koud en kil mens ben. Maar mijn modus van overleven is eigenlijk heel simpel: als ik er ongelukkig van word en ik kan het niet veranderen, krijgt het geen plek in mijn hoofd.
Het verbaast me dat die modus zo effectief is. Dat het me zo goed lukt om niet aan mijn oma te denken. En het brengt me aan het twijfelen. Over of ik wel een goed mens ben en niet koud en kil.
Voordat mijn oma overleed was ze heel erg ziek. Parkinson’s onder andere…Parkinson’s en oud, een lichaam dat niet meer wilde. We hebben wel 6 keer afscheid genomen. Elke keer tranen, elke keer de paniek van de eindigheid. Ken je die? Ik geloof niet in “iets”, wat dan ook na de dood. En de finaliteit ervan maakt me bang. Doodsbang. Há een woordgrap, maar dat maakt het niet minder waar. Tegen het einde hoopte ik dat het nu eindelijk afgelopen was. Egoïstisch, dat hoef je me niet te vertellen, maar ik kon die constante staat van paniek maar slecht verdragen. Toen al vroeg ik me af of ik niet kil en koud was.
En toen was het opeens zo ver. Daar lag ze dan. Mijn oma. Die vrouw die op zoveel momenten voor me had gezorgd en me in haar armen had genomen. Wiens trillende hand ik soms vasthield zodat het trillen zou stoppen. Doodstil lag ze daar. Há weer een woordgrap, maar verdrietig was het toch.
Natuurlijk huilde ik. Ik huilde door de onmetelijke leegte die ik voelde. En stiekem – ergens achterin mijn hoofd – huilde ik van opluchting. Maanden had ik, elke keer dat mijn telefoon overging en ik het nummer van mijn zusje of nichtje in het beeldscherm zag verschijnen, een lichte paniekaanval gehad. Had ik getwijfeld of ik wel op moest nemen. Was ze dood? Was ze niet dood? Moesten we afscheid nemen? Toch niet? Dat was nu voorbij. The deed was done. Nou ja, ze was er in elk geval niet meer. Opluchting. Stiekem achterin mijn hoofd. Koud en kil.
Dagenlang huilde ik. Ik dacht niet dat ik ooit nog zou kunnen lachen. En toen de tranen op waren. Toen ik dacht dat het weer beter ging. Toen ik – verbaasd over hoe snel dat kon gaan – een dag meemaakte zonder nattigheid. Toen maakte ik iets moois mee een dag. Ik weet het nog alsof het gisteren was. Ik liep door Hoog Catharijne en dacht: “dit moet ik aan oma vertellen!” Ik pakte mijn telefoon en zocht haar nummer op. Het ging ook al over. Drie keer. Drie keer hoorde ik het geluid dat een telefoon dan maakt, voordat ik me realiseerde dat mijn oma dood was. Mijn tranen bleken nog helemaal niet op. Midden op HC barstte ik in nattigheid uit. Dammit, mijn hersenen hadden me in de steek gelaten.
Maar nu is het 8 jaar verder. En eigenlijk denk ik niet zo vaak aan mijn oma. Omdat het teveel pijn doet als ik dat wel doe. Zoals vandaag. Met al mijn mentale spierkracht duw ik de gedachte aan haar stem, haar geur, haar troost en haar glimlach weg. En ik vraag me af of ik er goed aan doe. Mijn modus om te overleven is mijn modus om te overleven. Maar soms voelt het koud en kil, zo zonder oma in mijn hoofd. Want ik mis haar wel.
Mooi verhaal…mijn opa overleed in ’89, oma in ’96. Denk regelmatig aan ze, ze zijn een voorbeeld en dus van belang. Take care..
Iedereen gaat anders om met verdriet en verlies. Ik put steun uit de nagedachtenis van overleden familie en vrienden en denk nog geregeld aan hen. Dat is het mooie aan mensen, wat werkt voor jou werkt weer niet voor mij. Voor mij zou ik iemand pas echt kwijt zijn als ik niet meer aan ze denk.
*zendt een knuffel vanuit Huize LogPoes uw kant op*