Ik kijk van een afstandje naar het nieuws, naar wat er op Twitter wordt gezegd en naar wat er op Facebook wordt geroepen. In mijn ooghoek zie ik een sterke speech van Timmermans, zwarte avatars op sociale netwerken en oproepen tot oorlog van deze en gene. Rutte is een slappe zak, hoor ik in de verte – dat verbaast me niet.
Ik kijk de andere kant op. De driftige furie die steeds doller wordt, vind ik moeilijk te verdragen.
Ik open een willekeurige social site en zie de gezichten van de omgekomen reizigers op me afkomen. Ik klik de televisie aan en zap langs kanaal na kanaal waar diezelfde gezichten, hun buren, klasgenootjes, stadgenoten en meer de revue passeren.
Ik kijk weg. Het verdriet en het verlies weegt te zwaar. Al ken ik niemand die erbij betrokken is, toch kan ik het me te goed voorstellen allemaal.
Ergens op de achtergrond zie ik legertanks, vluchtende vrouwen en kinderen. Door mijn wimpers heen, zie ik discussies waarbij de een naar de ander wijst en iedereen boos is op elkaar over die tanks, die vrouwen en die kinderen. Er wordt gewezen naar elkaar en geschreeuwd, gedemonstreerd, petities getekend, maar iedereen is onmachtig.
Ik draai er van weg. Van dit conflict ver weg, waar maar geen oplossing voor geboren wil worden.
Mijn struisvogelpolitiek is hoogst onaantrekkelijk, denk maar niet dat ik dat niet weet. Maar ik kan het gewoon niet verdragen. Het is niet dat het me niet interesseert. Het interesseert me vreselijk. Maar als ik het binnen laat komen, dan wil ik iets doen. En ik weet niet wat ik moet doen. Er is niks wat ik kán doen. Denk ik…
Ik geef ruiterlijk toe dat het belachelijk is om te doen alsof het niet bestaat. En dat is ook niet echt wat ik doe. Maar ik blijf er even van weg. Dat lukt aardig, behalve de vlagen waarin mijn schuldgevoel over mijn eigen kak-houding me dwingt om toch weer te kijken, toch weer te lezen en toch weer te zien. Mijn hoofd raakt een beetje op slot. Ik wil reageren, meepraten, ook wat vinden, schreeuwen – maar dan wel in caps, want offline schreeuw ik weinig. Maar ik doe het niet. Ik pareer mezelf.
Ik kijk weer weg. Weg van de hijgerigheid, de woede, het verdriet en het ongeloof.
Ik aai mijn kat en droom over het onbewoonde eiland dat ik voor mezelf gereserveerd had ik zo rond mijn 20ste. Inmiddels mogen mijn vriend-waarmee-ik-getrouwd-ben en mijn katten mee. Zolang we maar lekker alleen en ver weg van alle ellende zijn.
Ik vraag me af of ik dit volhoud. Wegkijken is niet mijn natuurlijke staat van zijn. Maar ik wíl er nu gewoon niet aan. Ik ben conflict- en verdrietmoe. Nu ben ik echt oud. En ik hoop dat het gauw voorbij gaat.
Ook ik huil. Heel zacht van binnen. Soms is het allemaal gewoon teveel en kijk ik ook de andere klant op. Dat vind ik niet laf maar ik erken er mijn eigen machteloosheid mee. Ik heb, net, de vorige oorlog niet meegemaakt en prees mezelf daarmee gelukkig. Een mazzel zogezegd. Maar daar ben ik nu even niet zo zeker meer van. Dit is wel heel dichtbij.
Ja, dat gevoel heb ik ook een beetje. Al heb ik de vorige oorlog bij lange na niet meegemaakt 🙂
Omdat tekst geen intonatie heeft, even de “disclaimer” dat ik het volgende op uiterst vriendelijke, non-judgemental, niet-prekerige wijze uitspreek hier in mijn hoofd:
Waarom zou je jezelf beschermen tegen de immense en continue influx van schokkend, traumatiserend en machteloos makend materiaal als “weglopen’ beschouwen? De stroom aan gruwelijke foto’s en filmpjes is tegenwoordig eindeloos en even keihard: al bekijk je ze allemaal, je kunt aan die specifieke gebeurtenissen niets meer doen, want, hoe gruwelijk ook, die zijn al gebeurd. Het enige wat het (IMHO, uiteraard) veroorzaakt is nachtmerries en een murwe machteloosheid.
Jezelf hiertegen beschermen, is (nogmaals, IMHO) niet hetzelfde als wegkijken en doen alsof er niets aan de hand is, maar noodzakelijk om te kunnen blijven functioneren, en, voor zover mogelijk, daadwerkelijk te kunnen handelen. Al is de mogelijkheid tot hulp soms slechts beperkt tot het tekenen van een petitie waarvan je je afvraagt of het enig nut heeft. En ja, dat is ontzettend frustrerend, deprimerend en ook beangstigend.
Ik weet dat de meeste activisty mensen die ik ken, in een poging om activist burn out te voorkomen, daarom vaak een twee-fronten beleid voeren: ze strijden voor een groot iets (bijvoorbeeld prison reform) waarbij het waarschijnlijk nog wel 50 jaar gaat duren voordat daar enig schot in komt, en een “kleiner” iets (bijvoorbeeld wekelijks helpen bij de voedselbank om de hoek). waar je (een) direct(er) resultaat hebt. En soms gewoon de telefoon uitzetten, internet eruit pleuren en zich thuis opsluiten om met hun kat te knuffelen in het kader van self-care, want zelfs Oprah (heldin!) zei het al: “Put yourself first. Because how are you going to take care of others if you don’t take care of yourself’ en hoe moeilijk dat soms ook is, heeft Oprah (zoals meestal) gelijk. 🙂
Je hoeft niet te disclaimeren bij mij hoor LogP! 🙂 Ik ben het helemaal met je eens. Maar soms slaat natuurlijk de twijfel ernstig toe.
En ik vind je advies zeer waardevol.. Dat probeer ik ook een beetje te doen, al ben ik niet zo vreselijk activistisch. Maar hier en daar kleine dingetjes, dan weer me druk maken om de grote dingen. En heel soms, laat ik me compleet overspoelen door het geheel. Dat is inderdaad geen staat van zijn die structureel vol te houden is. Dus dat gaat altijd weer voorbij.