Dan is het woensdag en zijn we weer voor 6’en uit bed. Met z’n 3’en zitten we op de bank. Vooral mijn moeder praat. Over oma. Mijn zusje en ik luisteren. Ik geniet. Van het samenzijn. De uren gaan langzaam in de tropen. We eten samen een klein ontbijtje en drinken thee. Op deze dag is het mijn zusje die mijn moeder en tante rondrijdt. En zal ik op pad gaan met mijn oom. Hij regelt de muziek en zal ook zingen in de kerk en tijdens de condoleance.
Mijn stem is inmiddels serieus stuk en die avond is de eerste condoleance in het uitvaartcentrum. Mijn kop loopt over. Nadat mijn moeder en zusje vertrekken oefen ik thuis nog door. Ik drink thee met honing en citroen en hoop dat het goedkomt. Ik ontmoet mijn oom bij Deli France voor een gezellige lunch. We kletsen en kletsen. Iets wat ik met mijn stem eigenlijk niet zou moeten doen. Maar het is te gezellig en ik doe het toch. Gelukkig heeft hij goed nieuws: hij weet een middel tegen de keelpijn. Het wordt verkocht bij de Chinese supermarkt bij hem om de hoek.
Na onze lunch rijden we erheen. “Toen ik vroeg wat erin zat, zei de Chinese eigenaar van de supermarkt dat het hagedis was.” meldt mijn oom en passant. Wanneer we het flesje ophalen snap ik waarom hij zelf niet even heeft gekeken waar het middel van gemaakt is. Alle tekst is Chinees en er zit geen enkele vertaling bij. Maar voor het goede doel ben ik best bereid om hagedis te drinken…zolang ik kan doen alsof het geen hagedis is. Het goedje smaakt vies en mijn stem knapt er maar marginaal van op. Maar dat is nog altijd beter dan niks.
Bij mijn oom thuis oefenen we nog even. We doen het nummer Wind beneath my wings samen: hij op gitaar en ik zang. We oefenen maar niet teveel, want die stem wil niet echt.
Intussen is mijn zusje met mijn moeder bij het uitvaartcentrum. Samen hebben ze mijn tante en de schoonheidsspecialiste opgepikt. Zij deed jaren make-up en nagels van mijn oma. En ook nu is zij degene die mijn oma er mooi uit laat zien. Mijn zusje helpt met het aantrekken van de kleding en zelfs het indoen van oorbellen. Oef. Stiekem ben ik blij dat ik er niet bij ben. Op Aruba is men niet zo bang voor de dood. Maar ik ben in Utreg geboren en vind het allemaal naast verdrietig, ook een beetje eng.
Vandaag gaat de tijd opeens heel snel. Voor ik het weet is het tijd om me in een zwarte jurk te hijsen en naar het uitvaartcentrum te vertrekken. Om 18:30 worden we daar verwacht, zodat de familie er als eerste is en de bezoekers kan begroeten.
Intussen heeft mijn zusje geregeld dat er vanuit het uitvaartcentrum een liveverbinding met mijn neefjes en nichtjes in Nederland is. Zodat ook zij via Skype erbij kunnen zijn. De condoleance is de test: met mobiel internet en een tablet gaan we kijken of het zal werken zodat ze de dag van de begrafenis allemaal bij elkaar kunnen zitten in Nederland, maar ook een beetje bij ons op Aruba en het toch meemaken.
De condoleance
Om iets na halfzeven arriveren we. Hoewel het allemaal pas om 7 uur begint, is het binnen al druk. We krijgen een strikje opgespeld, zodat mensen weten dat we familie zijn en gecondoleerd moeten worden. De kinderen van mijn oma en hun partners krijgen allemaal een bloem. Bij de vrouwen zit deze ondersteboven en bij de mannen normaal. En dan gaat het condoleren van start.
In mijn leven heb ik nog nooit zoveel mensen de hand geschud. Er staat een rij met mensen tot aan buiten. Ze blijven komen. “Danki, danki, danki…” Honderden keren zeggen mijn zusje en ik danki. Eigenlijk hoor je iets te zeggen van “Met gods wil…” ofzo, maar dat doen we maar niet. Wanneer de eerste Nederlander voorbij komt en zegt: “Gecondoleerd!” Zeg ik luid “Dankjewel!”
Mijn zusje begint te lachen: “Je was blij dat je Nederlands kon praten even he?” Zegt ze. Dat klopt. Mijn Papiamento is niet heel erg goed, al versta ik het perfect en ik voel me altijd onzeker over mijn uitspraak en accent.
Dan is het tijd voor mij om te zingen. Het geluid staat niet hard en ik kom bijna niet boven het geluid van al die mensen uit. Gelukkig maar, dan kunnen ze ook niet horen dat ik een beetje schor ben. Snel terug naar mijn plek op de tweede rij, waar alle nichtjes en neefjes zitten en weer handen schudden.
Hoewel ik tegen mijn tante heb gezegd dat ik maar 1 liedje zal zingen deze avond om mijn stem te sparen voor in de kerk, word ik nog 2 keer gesommeerd. Niet echt natuurlijk, maar ik kan mijn familie helemaal niks weigeren. Dus wanneer mijn zusje me tot tweemaal toe komt halen: “Xav, je moet zingen!” Ga ik het podiumpje op en zing ik naast You raise me up en Wind beneath my wings ook nog amazing grace.
Schudden, schudden en nog meer schudden
Drie uur lang schudden mijn zusje en ik mensen de hand. Sommige ken ik, de meeste ken ik niet. Sommige mensen laten het bij een handje, sommige mensen pakken me stevig beet en wensen me sterkte. Het voelt als een warm bad. Een warm bad zonder kans om teveel na te denken. Het is een fijn bad.
Intussen ligt mijn oma opgebaard. Iedereen loopt langs de kist en raakt haar even aan. De een aait haar over haar voorhoofd, de ander raakt haar hand aan. Het is prachtig om mee te maken.
Iemand zegt tegen me: “Ga door met twitteren, ” als condoleancewens. Ik moet mijn lachen een beetje inhouden. Het is overigens alleen maar goed bedoeld hoor, maar lijkt een beetje out of place hier.
Rond 10 uur wordt de rij eindelijk korter en de zaal eindelijk leger. Ik heb nieuwe spieren gekweekt door het schudden van zoveel handen. Maar het voelt goed.
De begrafenis
Het is donderdagochtend. Dit is de dag van de begrafenis. Maar de ochtend begint met wederom een handschudsessie. Van 9 tot 12 dit keer. Ook nu is het onvoorstelbaar druk bij het uitvaartcentrum. Vandaag is ook het voltallige parlement gekomen en de minister president. Zoals altijd wanneer hij me ziet adviseert hij me om toch vooral op Aruba te komen wonen: “We hebben mensen zoals jij nodig.” Nu is hij natuurlijk politicus en I’m sure he says that to all the girls, maar ik besluit te doen alsof ik de enige ben. Dat is gewoon beter voor mijn ego.
Mijn Arubaanse familie is gelieerd aan de partij die nu een meerderheid in het parlement heeft. Dat is onze familie al heel lang. Mijn tante is ook parlementariër voor die partij en meer familie heeft voor hen op de lijst gestaan. Mijn familie is politiek nogal actief. Zij zijn allemaal gekomen. Van de oppositiepartij laat niemand zich zien. Wat een beetje onaantrekkelijk is. Want ook zij kennen mijn oma en mijn familie. En politiek is één ding, maar dit gaat natuurlijk helemaal niet over politiek. Maar ach, politici….wat moet je ermee? (tenzij ze familie zijn of ik het zelf ben, dan zijn ze leuk natuurlijk).
En dan is het moment echt gekomen. De kist gaat dicht en de zoons brengen mijn oma naar de lijkenwagen (heet dat zo? Het klinkt zo cru).
In een grote stoet rijden we, allemaal met de knipperlichten aan over de snelweg van de stad naar Savaneta, waar de kerk is waar de dienst zal plaatsvinden. Iedereen laat ons overal voorgaan en de snelweg wordt waar nodig afgezet zodat we achter elkaar kunnen blijven rijden. Op weg naar de kerk stoppen we nog even kort bij mijn oma’s huis. Ik moet je eerlijk zeggen dat ik niet eens weet waarom. Uitstappen doen we maar heel even en dan gaan we weer allemaal verder.
Bij de kerk aangekomen dragen de zoons mijn oma naar binnen en wordt ze voorin vlak voor het altaar gezet.
In de kerk
Kerken zijn best mooie dingen. Maar mijn zusje en ik zijn er niet mee opgevoed. Iedereen die binnenloopt dipt zijn handen in wijwater en slaat een kruis. Behalve mijn zusje en ik dus. Ik kijk haar nog aan: “Moeten wij ook…” maar we besluiten met onze blik dat het geen goed plan is. Ik weet niet eens hoe ik een kruis moet slaan trouwens en straks sla ik het verkeerd om en dan is het duivels en dan…nou weet ik het. Ik word er in elk geval maar zenuwachtig van.
In de kerk is het snikheet. God heeft namelijk geen geld voor airco. Nou ja, god heeft ook wel een punt natuurlijk. Zo’n groot gebouw afkoelen is vast in strijd met het zorgen voor de aarde enzo. Wat niet wegneemt dat het zo heet is dat ik op enig moment bang ben dat ik out ga. Ik zie vlekken voor mijn ogen en verlies vocht als een dolle. Gelukkig is er wel water (niet het wijwater) en nadat ik een flesje daarvan heb gelurkt en een pastechi heb gedeeld met mijn zusje (we hebben nog niet gegeten) voel ik me iets beter.
De kerk in Savaneta is een Art deco kerk. Wat inhoudt dat jezus een beetje groen/paars en hoekig is. Oké, het houdt vast meer in, maar in elk geval ook dat. Ik vind het een verademing. Vaak kijkt Jezus zo getergd, hier gelukkig niet. Mijn oma ligt er prachtig bij. Omringd door familie en de prachtigste bloemen. Op een tafeltje in het gangpad staat een tablet, daarmee kijken mijn nichtjes en neefjes in Nederland mee. Dat vind jij misschien raar, maar wij en zij zijn er heel blij mee. Zo krijgen zij ook wat mee van wat wij meemaken.
Ook de kerk loopt langzaam vol. Ook in de kerk worden er weer handen geschud. Weer honderden. op de achtergrond is muziek. En omdat alle deuren en ramen openstaan vliegen er prachtige kleine vogeltjes door de kerk heen. Ik ben onder de indruk van alles wat er gebeurt en hoe het gebeurt. Religie doet me niks, maar ik begin me langzamerhand te realiseren dat de rituelen die erbij horen wel een belangrijke functie hebben.
Dan is het weer tijd om te zingen. Dit keer houd ik het niet droog. Wat best lastig is als je staat te zingen. Gelukkig gebeurt het pas bij de laatste zin.
En dan weer zitten en schudden. Beetgepakt worden door mensen die mij nog kennen van toen ik nog een baby was en sterkte toegewenst krijgen van familie die ik nog nooit ontmoet heb.
Dit letterlijk warme bad doet iets met me. Ik ben verdrietig, dat is zeker. Ik ben ook verdrietig voor mijn moeder en ooms en tantes. Maar het verdriet wordt zo verspreid op de een of andere manier. Door alle mensen die meeleven en zijn komen opdagen is het in plaats van een douche die hard en gericht op je hoofd slaat, meer een soort brede en zachte bui geworden.
En je bent bezig. Met schudden, met regelen, met omhelzen, met de rituelen doorlopen. Het verdriet is er zeker, maar het is meer op de achtergrond.
De dienst
Pas aan het einde van de middag komt de pastoor. En dan worden pas echt de hardcore rituelen uit de kast getrokken. Er worden kruizen geslagen, dan moeten we weer gaan staan, dan weer gaan zitten, dan weer iets prevelen. Mijn zusje en ik zijn de enigen die niet weten hoe alles moet. We staan steeds net een seconde te laat op en gaan steeds net een seconde te laat zitten. Het is stiekem hilarisch.
De pastoor houdt een lang en saai verhaal over god. Nou ja, hij is dan ook pastoor. Wel indrukwekkend is, dat hij een Pool is en toch best goed Papiamento spreekt (beter dan ik), hoewel zijn accent het wel lastig te verstaan maakt. Gelukkig praat hij ook over mijn oma. Al doet hij dat veel te kort. Naar dat deel luister ik wel aandachtig. De rest van zijn godpraat gaat een beetje aan me voorbij. Maar dat heb je met heidenen, die zijn daar slecht in.
Afscheid
En dan is het moment echt aangebroken. Allemaal nemen we afscheid van mijn oma. Bij de kist. We houden elkaar vast en de tranen vloeien rijkelijk. We mogen allemaal een steentje bij haar neerleggen (hele mooie gekleurde steentjes) en daarmee een wens aan haar meegeven. Ik vergeet iets te wensen voor mezelf, want ik kan niks bedenken. Ik wens haar alleen toe dat ik ongelijk heb en dat ze toch maar naar de hemel gaat en dat mijn opa daar ook aan het chillen is en op haar wacht.
De kist wordt gesloten en in een stoet van velen lopen we naar de begraafplaats. Onderweg komt de ex-premier van Aruba naar me toe: “Jij kan zo serieus kijken.” Laat hij me weten. Mij lijkt een begrafenis daar een excellent moment voor. Maar ooit had ik ruzie met hem. Hij lachte me uit omdat ik een neusring had, ik liet hem weten dat hij corrupt was. Dat laatst was totaal niet waar (het tegenovergestelde zelfs), maar hij werd er zo boos om dat hij weigerde nog met me te praten. Wanneer hij dan iets tegen me te zeggen had, zei hij (terwijl ik ernaast stond) tegen mijn moeder: “Zeg tegen je dochter dat…” en dan zijn boodschap. Mafferd.
Met mijn neefje voorop als kruisdrager, de kist erachter, een live mariachiband (die overigens allemaal ín de kerk hun mariachi superstar zonnebrillen ophadden) en de hele familie en alle vrienden erachteraan lopen we naar de begraafplaats. Daar wordt mijn oma bijgezet in het graf, terwijl de band mooie nummer zingt. Het is de bedoeling dat daarna iedereen z’n lintjes of een bloem in het graf gooit. Een graf dat dus de hoogte in is gebouwd en niet in de grond zit. Ik gooi mijn lintje er niet bij en wordt door meerdere mensen daar streng op aangesproken. Een van hen ken ik niet eens, maar ze vindt toch dat ze me opdrachten mag geven. Gelukkig trek ik me er niks van aan en gooi een bloem bij mijn oma. Het niet gooien van het lintje brengt ongeluk vertelt mijn nicht mij later. Ach, ik neem dat risico dan maar.
Dan wordt het graf dichtgemetseld en worden de namen van mijn oma en opa erop geschreven en hun geboorte- en sterfdatum. Terwijl mijn oom en tante dat schrijven, zing ik nog één keer amazing grace. Een niet geringe uitdaging, want de begraafplaats zit vol met horzelachtige monsters waar ik panisch voor ben.
En dan is het echt voorbij. Het is tijd om weer naar het huis van mijn oma te gaan en daar samen te eten en te drinken. Dat laatste is normaal een traditie die laba mang (spelling weet ik niet zeker hoor) wordt genoemd. Dat betekent letterlijk: handen wassen. En het is het moment om dronken te worden. Maar met hoog oplopende emoties heeft de wijze raad van tantes besloten dat we het bij eten en fris gaan houden bij deze begrafenis. Dus dat doen we dan ook maar ( al verdwijnt deze en gene na het eten nog wel even naar de bar naast het huis van mijn oma).
Moe en emotioneel, maar ook erg hongerig zit ik erbij. Het is gezellig zo allemaal bij elkaar. De enige domper op de avond is dat iemand de auto van mijn moeder beschadigt die in de buurt van het café geparkeerd staat. Daardoor zijn we een van de laatste die weg kunnen, want we moeten wachten op de politie en wegenwacht.
Maar dan is het ook echt voorbij. Maar nog niet helemaal afgelopen.