Al wandelend was ik aan het mijmeren over mijn carrière. Want dat is wat bijna 48-jarigen nou eenmaal doen: mijmeren en wandelen.
En ik concludeerde – terwijl ik genoot van de natuur om mij heen – dat mijn hele carrière één grote exercitie is in het opereren buiten mijn comfortzone en werkgerelateerd JA zeggen. Zelfs wanneer letterlijk elke vezel van mijn zijn schreeuwt om er NEE van te maken.
Ik.Wil.Niet
Ooit was ik zo verlegen dat als ik brood moest gaan halen, ik huilde en stampvoette, gevangen in de doodsangst die alleen superverlegen mensen kennen. Maar mijn ouders waren pedagogisch onverbiddelijk en ik moest er toch aan geloven. Dus oefende ik de hele weg op weg naar de bakker mijn tekst: “Een heel bruin en een half wit” en gooide dat er met zachte stem en een warm hoofd uit op verzoek van de dame achter de balie.
Zwetend liep ik dan terug naar huis. Vechtend tegen de tranen om het verschrikkelijke onrecht dat mij was aangedaan.
Ik was toen al bijna 14.
Fake it
Later leerde ik om door mijn verlegenheid heen te opereren. Ik had besloten dat ik niet langer verlegen wilde zijn en werd verschrikkelijk goed in het nadoen van een niet-verlegen persoon. Maar ja, ik was het wel nog steeds. Het huilen deed ik stiekem, het zweet veegde ik snel weg en de hitte zag je niet aan me (één van de vele voordelen van een bruine huid).
In mijn werk vond ik een manier om die verlegenheid nog beter weg te krijgen, door gewoon heel erg goed te worden in dat werk. Dan had ik altijd mijn inhoudelijke basis waar ik me sterk op kon voelen.
Dat ging goed, totdat ik overmoedig werd.
Natuurlijk joh
Inmiddels was ik eind 28. Bezig met een fulltime studie journalistiek, omdat content me had gegrepen en er op dat moment nog geen studies waren die aan mijn nieuw ontdekte passie konden bijdragen. Ik schreef toen al een paar jaar op mijn eigen blog en wilde mijn pen met een studie aanscherpen.
Één van mijn docenten had mijn columns gelezen en nodigde me uit om columnist te worden in een live radioprogramma. “Natuurlijk,” zei ik en “Zeker!”.
De dagen vóór de eerste uitzending raakte ik in paniek. Tranen. Bellen met mijn vader: “Waarom doen mensen dit?“ Scheldpartijen tegen mezelf: “Waarom zeg je altijd JA? Ben je gek ofzo?”
Gierende zenuwen
Onderweg naar het café in Rotterdam waar ik voor een livepubliek mijn column voor moest dragen, had ik de ergste buikpijn van mijn leven. Eenmaal binnen, bestelde ik direct één baco om de zenuwen te kalmeren. Meer durfde ik niet, want ik moest voordragen en alcohol is niet echt een opbouwende factor daarin.
Een uitdagende trap
Hoe ik er doorheen ben gekomen, weet ik niet meer. Wat ik nog wel weet is dat deze eerste uitzending de toon zette voor de rest.
Elke keer was het tranen met tuiten, buikpijn in de trein, baco, column doen en dan kwam het lastigste moment: mijn compleet door stress verstijfde lichaam, moest het podium weer af zien te komen. Maar de verstijving zorgde ervoor dat ik mijn knieën letterlijk niet meer kon buigen en tussen mij en de vloer zat een trap. Mission impossible.
Ik maakte er toch maar wat van en deed net alsof het rare sprongetje dat ik van het podium maakte – náást de trap en direct op de grond – bij de act hoorde. Ik weet niet of iemand er ooit in is getrapt en dat niveau van stress bleef bij me tot de allerlaatste column die ik voor het programma deed.
Ja, …ja…JA
In de jaren erna zei ik JA op politicus worden (Tweede Kamer verkiezingen 2006), al was ik nog nooit politiek actief geweest. Ik zei JA op lesgeven aan zowel volwassenen als pubers (die zijn pas eng).
Ik zei Ja op spreken in 7 verschillende landen, voor allerlei groepen mensen die niet altijd op mij zaten te wachten. Ik zei JA tegen promoties waarvan ik niet direct geloofde dat ik de nieuwe klus aankon. Ik zei JA tegen live televisie, regelmatig. En JA tegen live radio.
En weet je. Het duurde even, het was niet meteen gefixt. Maar op een dag moest ik ergens spreken en was dat gevoel van paniek er helemaal niet meer. Natuurlijk waren er wat zenuwen, maar dat is wel lekker eigenlijk.
Laat het avontuur maar beginnen
Het was me gelukt. Van een superverlegen kind was ik eindelijk een avonturier geworden. Ik zéí niet alleen maar JA, ik meende het nu ook. Terugkijkend ben ik blij dat ik het fake’te tot ik het make’te (sneppu), want als ik dat niet had gedaan, zat ik nu nog gevangen in mijn zelfopgelegde gevangenis van….Perfectionsime? Faalangst? Gebrek aan zelfvertrouwen? All of the above?
Mijn JA’s of ik ze nu meende of niet, zijn honderden keren de start geweest van de meest fantastisch leuke avonturen. Avonturen die ik niet had beleefd als ik mijn ernstige gevoel van ongemak had laten winnen. En ik ben gek op avonturen. Dus JA, kom maar op.