Oorlog. Een fenomeen dat we vooral kennen uit verre landen. Een gebeurtenis waarvan we zeggen te begrijpen hoe destructief en beangstigend het is, maar vooralsnog eentje die we slechts kennen van televisie. De 2 wereld oorlog is inmiddels meer dan 50 jaar geleden. En naarmate de jaren verstrijken en de overlevenden langzamerhand ouder worden en sterven, wordt het steeds makkelijker om ook die oorlog af te doen als iets dat vreemdelingen in een ver land is overkomen. Oorlog is anno 2003 verheven tot een Hollywood illusie waarbij heldenmoed en een duidelijke scheiding tussen de “good guys” en de “bad guys” kenmerkend zijn.
Maar nu een oorlog met Irak elke dag dichterbij komt, wordt het steeds moeilijker om de beelden die het journaal al jaren brengt weer van me af te zetten. En nu de discussie niet alleen in ons land, maar wereldwijd weer is losgebarsten, wordt het steeds moeilijker om te vergeten dat het mensen zijn waar we over praten. Geen acteurs met een ontroerende tekst, geen foto’s op de voorpagina, maar echte mensen van vlees en bloed.
‘s Avonds val ik steeds moeilijker in slaap. Mijn dromen worden steeds onrustiger. Ik probeer me voor te stellen dat ik een Irakees ben. Dat ik de mensen op televisie hoor praten over de aanval op mijn thuisland. Ik hoor de koele berekeningen: “als we nu aanvallen vallen er zoveel doden. En als Saddam blijft zitten, vallen er zoveel doden. Voila, een oorlog is slimmer.” Maar deze logica gaat voor mij als Irakees niet helemaal op. Natuurlijk wil ik dat Saddam verdwijnt, maar niet ten koste van mijn leven, dat van mijn familie en mijn land. De theoretische berekeningen die hier in het westen worden gemaakt nemen mijn angst voor bombardementen niet weg.
Elke dag lijkt de oorlog dichterbij te komen. Vrede in het westen is een concept waar ik zo aan gewend ben, dat het hele idee van oorlog mijn voorstellingsvermogen ver te boven gaat. Toch groeit het onaangename gevoel dat het conflict niet zal eindigen met de oorlog in Irak, met de dag. Op zich is dat ook niet gek. De kranten staan bol van de berichten over Irak en ook op televisie is de oorlog het gesprek van de dag.
De gezamenlijke vluchtelingenorganisaties hebben een rapport uitgebracht waaruit blijkt dat in geval van oorlog ongelofelijk veel mensen op de vlucht zullen slaan. Deze stroom vluchtelingen zal ergens terecht moeten kunnen. En terwijl de Nederlandse regering aan de ene kant het beleid van President Bush steunt, verscherpen zij aan de andere kant het asielzoekersbeleid. Met een glimlach vertelt Balkenende het Nederlandse volk (waarvan meer dan 70% tegen de oorlog is) dat Amerika de beschikking krijgt over onze spoorwegen en vliegvelden voor het vervoer van oorlogsmateriaal.
Terwijl nog geen week geleden de motie voor een generaal pardon is afgewezen. Ergens heb ik het gevoel dat daar iets niet klopt. Want waar moeten al die mensen straks naartoe die (terecht) vluchten voor een oorlog? Maar ook die mensen die terecht vluchten uit een land dat is verwoest door oorlog. Het is wel makkelijk praten voor ons hier in Nederland waar de meeste zaken toch redelijk goed geregeld zijn. Wij kunnen ons maar moeilijk voorstellen hoe het is om chaos en destructie als thuisbasis te hebben. Hoe het voelt om weg te moeten van alles wat je kent en iedereen die je liefhebt.
In het programma B&W zat gisteren een vredesactiviste. Over de demonstratie van afgelopen zaterdag zei ze: “mensen zijn maandenlang bezig met de voorbereiding op oorlog. Met vrede zijn ze maar die ene dag bezig. Dat zou andersom moeten zijn.” De beste dame heeft helemaal gelijk. En bij de volgende demonstratie sta ik voorop!
De oorlog is ook een grote fout gebleken. Amerika heeft zich verslikt en wie betaalt? het volk zoals altijd. Het is ziek.