Een column van mij die in Tekstblad verscheen vorig jaar. Zo rond verkiezingstijd dus…
Toen ik in 2006 actief lid werd van GroenLinks had ik niet kunnen verzinnen dat ik nog geen 3 maanden later voor hen op de landelijke lijst zou staan. Het waren de Tweede Kamer verkiezingen van 2006, met lijsttrekker Femke Halsema en o.a. EenNL van Marco Pastors als mededinger naar de stemmen van het volk.
Drie maanden, vele debatten “in het land”, televisieopnames voor o.a. MTV en BNN en een –ondanks mijn onverkiesbare plek – spannende verkiezingsdag later, was ik 1100 stemmen rijker en een heleboel illusies armer.
Die 1100 stemmen vond ik natuurlijk het absolute einde. Volgens mijn eigen berekeningen hadden dat er ongeveer 45 moeten zijn: mijn voltallige familie en ál mijn vrienden en misschien 5 personen die graag de laatste vrouw op de lijst een plezier wilden doen.
Het verlies van mijn naïviteit was minder leuk.
Toen ik ja zei op de vraag of ik een plek op de lijst wilde vullen, had ik nog een groots en meeslepend beeld van het leven van de politicus. Ongelooflijk vond ik het dat ik daarvoor gevraagd werd. En die verantwoordelijkheid nam ik vreselijk serieus.
Vóór elk debat lag ik nachten wakker en onderzocht ik zoveel mogelijk onderwerpen om goed beslagen ten ijs te komen. Onderweg in de trein op weg naar Almere of Rotterdam, Amsterdam en Den Haag, las ik al mijn met gele marker bewerkte printjes nog maar eens als een dolle door om vervuld van de zenuwen aan te komen op de plek(ken) waar het allemaal moest gebeuren.
Mijn mede-politici – de meesten jarenlange beroeps PVDA’ers, CDA’ers en andere A’ers – hadden een hele andere strategie dan ik. Eenmaal voor de zaal met potentiële stemmers en aan de beurt om een vraag te beantwoorden, haalden ze de meest killing truc uit die een politicus in zijn arsenaal heeft. Bij bijna elke vraag uit het publiek was het antwoord dit: “Dat vind ik een hele goede vraag, maar waar het eigenlijk om gaat is dit…” om dan zo uit hun mouw een totaal ander onderwerp te trekken, de vraag niet te beantwoorden en te eindigen met “stem daarom op mij.”
Ontluisterend vond ik het. Daar zit je dan als aanstaand (en soms huidig) volksvertegenwoordiger. En het enige dat je doet met die verantwoordelijkheid is een goochelshow met woorden. Misdirection is de technische term die Engelstalige goochelaars daarvoor gebruiken. Misleiding is wat je in goed Nederlands zegt. Stuitend is wat ik zeg met dat kleine stukje naïviteit dat ik nog heb.
De roep om een politiek die dichter bij het volk staat wordt bij elke nieuwe verkiezingsstrijd groter. Jip en Janneke taal wordt geëist, continue aanwezigheid in de media en de mediageniekheid die daarbij hoort. Maar waar het echt om draait zijn natuurlijk helemaal niet al die cosmetische zaken. Waar het echt om draait in onze democratie is het feitelijk afleggen van verantwoording aan het volk, het eerlijk zijn over je keuzes als partij en het beantwoorden van de vragen die je gesteld worden.
Misschien ben ik dan nog steeds wel naïef. Maar mijn moeder heeft mij geleerd om eerlijk te zijn. En tot nu toe heeft dat mij meer opgebracht dan welke leugen dan ook. Ach, misschien is de politiek gewoon niks voor mij.
P.s.: Inmiddels zweef ik alweer een tijdje. Misschien wordt het dit keer wel de Piratenpartij.