Soms leer je iemand kennen die direct weerstand oproept. Al bij het handen schudden walg je van z’n weeïge, klamme handjes. Z’n grappen zijn niet leuk, z’n verhalen wekken irritatie op en z’n houding vertegenwoordigt alles waar je een hekel aan hebt. En als toppunt moet je algauw constateren dat het gevoel geheel wederzijds is. Hoe durft hij.
Wanneer je verplicht dezelfde ruimte deelt met deze personificatie van het kwaad, baden ijsberen en pinguïns zich in de koude die door de nabijheid wordt veroorzaakt. Zelfs de zon trekt z’n sjaal wat strakker aan wanneer jullie blikken elkaar kruisen. En direct contact levert een structurele bijdrage aan de strijd tegen global warming.
Komt het noodgedwongen tot een gesprek, dan is het eerder een strategische oefening in subtiel beledigen, waarbij het doel is dat het onwetend publiek precies dat blijft; onwetend. Terwijl hij jou en jij hem het bloed onder de nagels vandaan trekt en hij je barometer richting depressie duwt. Een openlijke aanval blijft te allen tijde uit, daar ken je hem dan weer niet goed genoeg voor en daarvoor liggen de verhoudingen zodanig dat het onmogelijk is om in het openbaar oorlog te voeren. Maar de spanning is nog met de botte messen die je bij een goed Nederlandsch restaurant krijgt om je steak tot hapklare brokken te vermaken, te snijden.
Zo iemand ken ik dus. Wat een pech.
Klinkt gezellig! 5 dagen per week?
hmmm peins…
🙂
de eerste letter begint met een …
Hoe durft hij. Grinn, jij hebt lef.
proberen te ontwijken dan maar, ter voorkoming van ergernis.
@Suus en Charlotte: Waar staat dat het om een collega gaat dan?
Misschien omdat ik zelf ooit van dat soort collega’s had? 😀