They’re called books and they don’t go bleep (part I)

Mijn liefde voor boeken heeft met het toeval niets te maken. Ik groeide op boven een antiquariaat in de Schoutenstraat. Een mooi, oud straatje midden in de Utrechtse binnenstad. De eigenaar van de winkel, de heer Franz La Poutre was een bekende Utrechter en liefhebber van kunst, literatuur en natuurlijk de domstad.

Vanaf mijn geboorte was Lapje (zoals ik hem later zou gaan noemen) mijn favorietste opa. En Lapje zag in mij ook wel een redelijk verteerbaar kleinkind. Op een stoel, speciaal voor mij in elkaar gezet, mocht ik altijd bij hem in de winkel zitten. Urenlang verveelde ik hem dan met mijn 4-jarig gekwebbel. Later knutselde La Poutre een tekentafel in elkaar voor bij mijn troon. Elke keer als ik bij hem was mocht ik mijn niet geringe schildertalent afreageren op een mooi, nieuw, wit vel papier. Dat talent ging trouwens in de loop der jaren verloren. Ik heb het jammer genoeg ook nooit meer hervonden.

Zo lang Lappie’s winkel bestond was ik een vaste bezoeker. Ook toen we eenmaal verhuisd waren kwam ik nog dagelijks bij Lappie over de vloer. We verhuisden 1 plein over en twee straten verderop, dus de inzet was minimaal. Elke keer dat ik zijn winkel binnenliep zette Lappie ons vaste ritueel in:”Hey Sappie.” Zo noemde hij mij. “Zoek maar een boek uit.” Terwijl ik dan een mooi leespakket voor mezelf uitzocht zette Lappie een bakkie supersterke, veel te zoete, megathee. Na het drinken van mijn superbak ging ik dan weer naar huis met stapels boeken. Van die echte ouderwetse zoals Afke’s tiental, de avonturen van de 5 n Winnetou. Zo groeide mijn boekenverzameling én mijn liefde voor boeken gestaag.

Mijn ouders hielpen trouwens ook niet bepaald om mij van mijn boekenfilie af te helpen. Met (toen al) duizenden boeken in hun indrukwekkende bibliotheek, voelde ik steeds vaker de behoefte om meer dan 1 boek tegelijkertijd te lezen. Hoe zou ik ze anders ooit uit krijgen? Dus koos ik voor elke kamer van het huis een boek uit. Dat bespaarde me ook een wandeling wanneer ik een van de kamers tot hangplek had gemaakt, maar mijn boek van het moment in een andere kamer was vergeten.

Hoe dikker het boek, hoe gelukkiger ik ervan werd. En tegen de tijd dat het einde van een goed of zelfs maar middelmatig verhaal in zicht kwam werd ik steeds onrustiger. Ik wilde namelijk helemaal niet weg uit de fantasiewereld van dat moment. Een wereld vol heldinnen, spanning, avontuur, humor, en ga zo maar door.

Toch, ondanks mijn liefde voor boeken, heb ik nooit schrijver willen worden. Ik vind het dan ook best geinig dat het nu mijn werk is om met schrijven en taal bezig te zijn. Dat had ik echt nooit kunnen verzinnen. Schrijven was nooit een ambitie. Nee, veel liever werd ik boekverkoper. Net als Lappie omringd door boeken. Mijn eigen tokootje met klanten die net als ik van boeken hielden.

Part II komt ook nog….!

Share with your friends









Submit

Ik ben het maar hoor, niet stressen.

4 comments

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Share with your friends









Submit