Daar stond ik dan met 20 kilo jurk en een afpas oempa loempa aan mijn voeten die op strategische plekken vouwen maakten en spelden prikten. Af en toe keek ik naar mezelf in de grote passpiegel. Prachtige jurk, hoofd van een oorwurm. De borrel van de avond ervoor had z’n sporen achtergelaten. Maar met zo’n jurk maakte dat niks uit.
Nog een maand. Nog een maand voordat ik met jurk en al een verbintenis aanga die feitelijk niks veranderd, maar toch leidt tot zenuwen, kriebels (maar dan wél leuke kriebels) en plotselinge inzichten over of het wel c.q. niet een goed idee is.
De ene afpas oempa loempa bleek niet genoeg. De gulden regel is 1 oempa loempa per 10 kilo jurk. Een tweede oempa loempa begon ook spelden te prikken. Langzamerhand begon ik een beetje duizelig te worden van het lange staan. De eerste oempa loempa had me daarvoor gewaarschuwd, maar ik had haar niet geloofd. Volhouden. Niks zeggen en er gewoon niks van aantrekken dat de kamer langzaam begint te draaien.
Eindelijk was het spelden klaar. Geen seconde te laat ook. Eindelijk mocht ik weer bewegen. Wat een fantastische jurk. Lange sleep, prachtige kleur, supercoole schoenen. Het is dan maar voor één dag. Maar de jurk mag er wezen. Na een paar rondjes te hebben gelopen om er zeker van te zijn dat ik op de grote dag niet over mijn eigen sleep zou struikelen, mocht hij weer uit. Moest hij weer uit. Ben ik dan toch een tuthola? Ach laat het gaan, dacht ik bij mezelf. Met de afspraak dat ik over 2 weken mijn jurk ook echt op mocht komen halen verliet ik de winkel.
Nog één maand.