Terroristische zombie aliens

Vorige week werd ik neergeschoten door een Israëli. Hij schoot me van achteren door mijn hoofd en in mijn rug. Ik kan je vertellen dat het onwijs pijnlijk was. Het gebeurde allemaal bij Mado aan de oude gracht. Mijn favoriete knutselwinkeltje. Even later zat ik China, maar de Chinezen die opeens Polen werden en in mijn appartement rondhingen, weigerden een ambulance te bestellen. Bestellen? Ja, bestellen – want dat wilde ik graag.

De week ervoor was het mijn vader die dood werd geschoten. Nare bedoening. Hij had een deal met wat Colombiaanse drugsdealers en dat was helemaal misgegaan. Ik keek van buiten toe hoe hij in een auto door zijn kop werd geschoten.

Ongeveer een maand geleden: Een vliegtuig, vliegt zomaar door de dom heen. In Utrecht ontstaat grote paniek. Ik doe mijn dakraam open en hoor mensen gillen op straat. Even later ben ik mij aan het verstoppen voor de terroristen die ook zombies zijn én van een andere planeet. Er is geen ontsnappen aan deze terroristische zombie aliens. Waar ik ook heen ren, waar ik ook achter schuil, ze weten me elke keer weer te vinden.

Gisteren vloog een Boeing (ja specifiek een Boeing) tegen het vakantiehuisje in de Alpen waar ik verbleef. Een grote ontploffing, nog grotere consternatie. Iemand raak al zijn tenen kwijt. Ik zeg: “Kom op, je moet nu gewoon weer normaal gaan lopen.” Van skiën komt niks meer.

Een paar weken daarvoor sta ik met mijn vader op de roltrap. Opeens realiseer ik me dat mijn moeder dood is. “Nee!” roep ik met een uitgebreid gevoel voor drama tegen mijn vader. “Neeeee” schreeuw ik zo hard, dat ik er wakker van word.

Soms word ik gek van mijn dromen. Nachtmerries, met het thema frustratie en verdriet. Zo echt, dat ik na de droom over terroristische zombies pas weer kon slapen nadat ik het raam open had gedaan om te luisteren of ik gillende mensen hoorde. Of zo echt dat ik mijn vader of mijn moeder om 3 uur ‘s nachts (dat kan, ze wonen op Aruba en dat scheelt een uur of 6 in de zomer) bel om te kijken of ze nog wel leven.

Maf vind ik mezelf dan de volgende dag, maar niet wanneer ik net wakker ben en nog helemaal in de ban van mijn droom. Ik ken mensen die zeggen nooit te dromen. Nou ja, ze dromen wel – want dat doet iedereen. Maar ze onthouden hun dromen nooit. Ik weet niet zeker of ik wil ruilen. Heel soms – niet vaak – heb ik namelijk ook hele levendige leuke dromen. Zoals die aflevering van Seinfeld (wat ik overigens geen leuk programma vind) waarvan ik wakker werd met de slappe lach. Mijn hele dag was goed. Of die keer dat ik droomde dat ik een heel serieus gesprek had met Nelson Mandela. Ik voelde me toch zo verlicht. Geen idee meer wat we bespraken hoor. Waarschijnlijk iets met cakejes. Van die kleine, die je zelf kunt versieren. Maar dat weet ik niet zeker.

En misschien heb ik ooit aan die nachtmerries ook wat. Het zijn – nu ik het zo ook weer lees – best spannende verhalen. Een boek of een film moet er toch inzitten.

Share with your friends









Submit

Digitale kletskous, gezellige borrelaar, webgek en -werker, kattenvrouwtje. Lees, speel wat piano, zing wat, maak wat internetdingen. Hekel aan valse wijven, maar nog meer aan valse kerels.

4 comments

  1. Angstdromen komen bij veel voor bij mensen die teveel van zichzelf vragen. Draagkracht en draaglast zijn niet in balans. Je kunt nooit voldoen aan de eisen die je aan jezelf stelt en dan geeft een staat van ‘arousal’ die maakt dat je dit soort dingen droomt.
    Zover dokter droom..

    “everybody keep calm and carry on”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Share with your friends









Submit