Lessen van mijn kat

Voor mijn gezondheid was 2010 geen goed jaar. Niet alleen had elk griepvirus in de omloop het op me gemunt, maar mijn buik probeerde me het hele jaar al wat te vertellen. Eigenlijk al een paar jaar, maar tot begin dit jaar kon ik dat gejammer uit de buikregionen redelijk gemakkelijk negeren. Hupsakee, weg ermee en ik ging weer door.

Maar dit jaar gooide mijn buik het over een hele andere boeg. Geen zoetgevooisd gefluister meer om het misschien iets rustiger aan te doen. Geen kleine prikjes om het tempo wat te verlagen. Nee, die nieuwe boeg deed allemachtig veel pijn. Zoveel zelfs dat ik mijn huisarts (zijn diagnose: vrouwenkwaal) dwong om mij door te verwijzen naar het ziekenhuis.

Want zeg nu zelf: als je niet meer kan zitten, staan of liggen van de pijn – dan is het ziekenhuis geen slecht idee. Vrouwenkwaal of niet.

Dus maakte ik – via internet – een afspraak met een internist. En na 3 maanden wachten en onderzoek van top tot teen en van hier tot daar, concludeerde zij gisteren dat IBS de échte diagnose was. Overigens ook een vrouwenkwaal, want twee keer zoveel vrouwen als mannen doen eraan.

Wat het  is? Ja, Google het maar. Uitgebreid over symptomen praten is zó 1998.

Maar wat het in elk geval is – volgens deze en gene – is een signaal van mijn lijf. Een signaal dat 80 uur werken per week niet eindeloos vol te houden is. Dat altijd volmondig overal “ja” tegen zeggen (maar het is zo leukkk allemaal), niet eeuwig door kan gaan en dat mijn lijf meer dan dat irritante, niet goed functionerende ding is, dat mijn hersenen draagt.

Stom lijf.

Pijn zet je wel aan het denken. Dat staat vast. Op de ergste momenten ben je bereid álles te doen om het maar op te laten houden. Op de goede momenten, lijkt de pijn ver weg en verzonnen. Een raar ding, pijn.

Gelukkig had ik het afgelopen jaar nogal wat pijn. Dat gaf me in elk geval zeer directe aanleiding om het keihard op een denken te zetten. Maar jezelf beter denken, dat blijkt een lastige opgave.

Vorige week deed ik toch nog maar eens een poging. Samen met mijn kat was ik uitgebreid aan het denken. Zijn bijdrage was qua denkwerk minimaal, maar qua inspiratie maximaal. Terwijl hij zich uitrekte en naar de tafel liep. Om zich, eenmaal daar aangekomen, vol overgave te storten op een touwtje dat daar lag. Een touwtje dat van rommel was gepromoveerd tot staatsvijand nummer 1, wist ik het opeens.

In 2011 zal ik door het leven gaan als kat. Want wat doen die slimmerds. Ze worden geboren, ze eten, ze slapen én het allerbelangrijkste: ze spelen. Ze doen datgene waar ze blij  van worden. Laten datgene waar ze een hekel aan hebben (bij mij op schoot liggen wanneer ík dat wil) en brengen hun dagen door in een wereld die zij zelf gecreëerd hebben.

Dát is wat ik ga doen in het nieuwe jaar.

Blijkbaar laat het lijf zich niet negeren. Had ik al “stom lijf” gezegd? 2011 wordt het jaar van de kat voor mij, met als eerste prioriteit mijn gezondheid. Laat het nou ook het jaar zijn dat ik volledig als zelfstandig ondernemer aan de slag ga. Volgens mij moet dat te doen zijn. Katten hebben ook geen baas. Ik begin dus goed.

Share with your friends









Submit

Digitale kletskous, gezellige borrelaar, webgek en -werker, kattenvrouwtje. Lees, speel wat piano, zing wat, maak wat internetdingen. Hekel aan valse wijven, maar nog meer aan valse kerels.

2 comments

  1. 80 uur werken… Kun jij mij eens uitleggen hoe dat gaat, ik heb dat nooit begrepen. Zelfs als je alle weekenden doorwerkt ben je nog steeds elf uur per dag aan het werken, hoe KAN dat???

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Share with your friends









Submit