Maar wat dan hè?

En zo zit je opeens Het spijt me te kijken, met favoriete schoonzoon John Williams. John Williams waarmee ik nog eens een avondje tequilla’s heb gedaan. Niet in mijn eentje he…was niks romantisch aan, maar wel gezellig. Maar dat dus geheel terzijde. Ik zat dus opeens te kijken. 

Mijn nichtje en ik schelen 4 jaar qua leeftijd. Vanaf dat we kleine krullenbollen waren, waren we close als de pest. We waren nichtjes, een-soort-van-zusjes en vriendinnen. Door de jaren heen – terwijl we volwassen werden – kletsten we met elkaar, lachten we met elkaar, stapten we met elkaar, steunden we elkaar en waren we er voor elkaar. Zoals nichtjes/vriendinnen/soort-van-zusjes dat doen.

Een paar keer hadden we mot met elkaar. Mijn nichtje heeft een lastig leven gekozen. Het is totaal niet aan mij om daar wat over te vertellen, maar laat ik het erop houden dat ze vaak minder dan eerlijk is geweest in haar leven. En laat ik benadrukken dat ze daar voor een deel best een verklaring voor had. Maar dat was voor mij altijd toch best lastig. Ik ben allerlei dingen niet, maar één ding ben ik wel en dat is onaangenaam eerlijk. Je snapt wel dat we soms een beetje botste.

Éen keer kwam het tot een uitbarsting. Toen ik me vreselijke zorgen over haar maakte en ze niet meer aanspreekbaar was. Ze was nog jong. Ik was nog jong. We waren jong en ik wist niet meer wat ik moest doen en legde het verhaal bij haar  moeder neer. Dat werd me niet in dank afgenomen. Na een dramatische middernacht-ruzie, waar ik ook nog wat klappen kreeg (ik kan dus totaal niet vechten gelukkig) spraken we elkaar zeker een jaar totaal niet. Een vervelend jaar, want dat soort ruzies zijn niet echt mijn ding zeg maar en wanneer mijn nichtje bij mijn familie was, ging ik meestal maar weg. Ik vond het echt vreselijk.

Daarna maakten we weer voorzichtig contact. En van voorzichtig contact kwam weer goed contact. En van goed contact werden we weer vrienden. Familie is nou eenmaal familie.

Toen werd mijn oma ziek. Zoals dat gaat met oma’s. Het was vreselijk, het duurde lang, we namen keer op keer afscheid, maar ze bleef gewoon hangen. Mijn nichtje werkte toen niet en nam een deel van de zorg op zich die laatste maanden. Wij gingen op bezoek wanneer we konden net als de kids van mijn oma (die er 10 had en tal van nichtjes en neefjes). En op een dag was het voorbij. Oma was niet meer.

Mijn nichtje regelde – samen met wat anderen – de begrafenis. Mijn nichtje kreeg ook het as mee naar huis. No problem, dat kwam allemaal later wel.

Fast forward tot een jaar of wat na de begrafenis van mijn oma. Inmiddels was ook mijn opa overleden (die allang niet meer bij mijn oma was overigens) en had mijn vader voor beide een graf geregeld. Daar wilden we ook wat van het as van mijn oma bij doen. Nu ben ik zelf nogal een droogkloot, dus het as kon mijn gestolen worden. Maar zowel mijn zusje als mijn vader vonden het wel belangrijk. Dus vroegen ze aan mijn nichtje om een beetje van het as. Zij had het immers nog in bewaring.

Haar resolute antwoord was “Nee!”. Niemand kon as krijgen van haar. De kinderen van mijn oma niet. De andere nichtjes en neefjes niet. Niemand niet.

Als ik zeg dat ik laaaaaaiend was, dan zijn er niet voldoende a’s op mijn toetsenbord om je echt te laten weten wat ik ervan vond. Ik was woest. Niet om het as. Ik rook nogal wat en as heb ik elke dag in mijn asbak. Als iemand tegen mij zou zeggen dat het van mijn oma was, had ik het direct geloofd. Nee, om de houding van mijn nichtje. Door te weigeren as te geven aan degene die het van belang vonden, verklaarde ze in één klap de relatie van álle anderen met mijn (erg geliefde) oma tot niet-waardig.

Volgens haar had mijn oma in de laatste dagen van haar leven verzocht om haar as op één plek te houden en wel bij mijn nichtje. Misschien is het waar, misschien is het niet waar. In elk geval is het niet relevant. Mijn oma is dood, wij leven door. En mijn oma hield – zoals oma’s dat wel vaker doen – van iedereen exáct evenveel. Mijn oma zou nooit iets beslissen waarvan ze wist dat na haar dood ruzie zou komen. Tegen het einde van haar leven zat ze vol doorligplekken, zat ze onder de medicijnen en was ze doodsbang om te sterven. Oma was niet helemaal oma meer. Wat ze toen ook gezegd heeft is niet echt heel erg van belang – vind ik althans – want…oma is dus dood.

Ik zag dit allemaal gebeuren en werd er steeds ongelukkiger van. Ik besloot dat ik er vreselijk klaar mee was. Toch niet te beroerd om dat te laten weten, mailde ik mijn nichtje dat ik klaar was met het gebeuren, dat ze nu écht te ver was gegaan in haar egoïsme en onwaarheden en dat ik geen enkele behoefte meer had aan contact. Klaar. Punt. Oprotten.

Echt leuk vond ik het allemaal niet hoor, laat ik dat even benadrukken. En je kunt het natuurlijk met me oneens zijn. Maar ik was er echt oprecht klaar mee. Ik vond en vind het getuigen van een eindeloos en onaantrekkelijk soort egoïsme waar ik niet in de buurt van wil zijn.

Meer dan een jaar ging voorbij zonder enig contact. Totdat ik op een dag een brief in de brievenbus vond …van mijn nichtje. Daarin had ze – met hand zelfs – gevraagd of we weer contact konden hebben en verteld dat ze me miste. Ik ben geen hardvochtig mens, maar ik wist niet zo goed wat ik moest. Sinds mijn nichtje, maar ook vooral haar moeder – uit mijn leven waren verdwenen, was er natuurlijk een gemis, maar ook een opvallend gebrek aan drama en dat was wel zo rustig.

Via email (webchick of niet he) antwoordde ik. Het hele as-verhaal moest nog wel besproken worden, maar als dat, dan was er wat mij betreft best ruimte voor een nieuw begin. Nog een email van haar volgde daarop en…

Nou ja…en niks. En ik geef toe, dat is vooral mijn schuld. Zelfs nu nog – inmiddels alweer een hele tijd later – heb ik een onwijs dubbel gevoel. Ik heb geen contact meer opgenomen. Waarom? Eigenlijk weet ik dat  niet exáct. De voornaamste reden is dat het gebrek aan drama niet geheel onprettig is. Mijn nichtje uitnodigen in mijn leven, betekent per definitie dat bijv. haar moeder er ook weer bij komt. En de keren dat ik tussen die twee heb gezeten zijn ontelbaar. Die rol vervulde ik graag hoor, maar het niet doen, is ook wel prettig. En no offense aan wat toch mijn eigen tante is (haar moeder dus), maar met haar ben ik voorlopig extra vreselijk klaar. En mijn nichtje is nog steeds vaak niet helemaal eerlijk en ja, dat blijft voor mij dus lastig, net als vroeger.

Ik voel me er tegelijkertijd prettig en vreselijk onprettig bij. Zo af en toe denk ik opeens: “Ik bel gewoon.” Maar dan denk ik weer aan het gedoe en eigenlijk ook wel aan waar ik ook alweer boos over was en dan bel ik toch maar niet.

Op televisie probeert John williams  intussen te bemiddelen tussen een dochter en een vader. Hij wil niks meer met haar te maken hebben: “Wat een hardvochtige man…” denk ik bij mezelf, zoals ik dat vroeger bij onvermurwbare familie ook al vond toen Caroline Tensen het nog deed. “Zo hard zou ik nooit zijn,” dacht ik dan altijd. Maar blijkbaar ben ik toch zo. Of misschien toch niet. Pfff, ik weet het niet. Familie is zo vreselijk ingewikkeld.

Share with your friends









Submit

Digitale kletskous, gezellige borrelaar, webgek en -werker, kattenvrouwtje. Lees, speel wat piano, zing wat, maak wat internetdingen. Hekel aan valse wijven, maar nog meer aan valse kerels.

6 comments

  1. Dit klinkt misschien ook hard: zolang je maar geen spijt krijgt mocht er iets gebeuren of mocht ze komen te overlijden. Dan kan je tenslotte niet meer terug. Dat heb ik meegewogen voor ik besloot familieleden niet meer te willen zien.

  2. Balen.. Maar sommige mensen ben je beter kwijt dan rijk. Ik vraag me dan af: “Is dit mij het gezeik waard?” En natuurlijk zit iedereen zit er wel eens naast. Chin up, doorjakkeren.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Share with your friends









Submit