Natuurlijk weet ik wel dat 37-jarige vrouwen niet stampend en tierend door het huis horen te lopen. En uiteraard weet ik ook wel dat papierproppen naar je vriend (waarmee je getrouwd bent) gooien, eigenlijk niet kan. Maar toch was dat exact wat ik de afgelopen week allemaal heb gedaan.
“Ik háát je én je stomme cadeaus!” Eindigde voor de zoveelste keer ons gesprek, “en ik ga mooi NIET op het podium staan.” Boos en met eindeloos gevoel voor drama beende ik de kamer uit. Vanuit mijn ooghoek kon ik nog net de spottende blik van Jan zien.
Toen ik 5 minuten later met significant minder kabaal de studeerkamer weer insloop, was die blik inmiddels uitgegroeid tot een volledige grijns. Eentje die ik – als mijn ouders mij meer lange-mensen-genen hadden gegeven – best met licht geweld van zijn gezicht wilde laten verdwijnen. Maar het was niet Jan waar ik boos op was, maar op mezelf. Ik met mijn “Je moet steeds blijven leren…” Klinkt leuk in theorie. Is fantastisch als je eenmaal geleerd hebt. Maar is afschuwelijk terwijl je nog in het proces zit.
Mijn willekeurige driftbuien van de afgelopen week hadden natuurlijk een totaal redelijke oorzaak: de workshop stand-up comedy. Wekelijks in een Amsterdams theater met een man of 13 leren hoe je op commando én op een podium een publiek aan het lachen maakt. Met als uitsmijter aan het einde een plek op de Open Mic night, met een echt publiek dat streng doch rechtvaardig is.
Al na les 1 begon de zenuwen te knagen: ben ik eigenlijk wel grappig? “Ik moet altijd heel erg om jou lachen,” stelde mijn moeder me gerust. Maar ja dat is mijn moeder, zij moet mij wel grappig vinden. En toen we ook nog direct als huiswerk de opdracht kregen materiaal te schrijven, dat we meteen vanaf de de week erop zouden moeten laten zien op het podium, sloeg de paniek toe.
Een leeg Word document. Dat was alles wat ik had. Geen idee, geen opzet, geen plan, geen woord, geen letter, niks. Maandag moest ik het podium op en het was inmiddels zondagavond. Samen met Jan – die ik even kort niet meer stom vond – keek ik de aantekeningen van de eerste les nog eens door: “We moeten op zoek naar een tegenstelling of het absurd maken, of misschien een woordspeling?” Niks wat ik kon bedenken leek me leuk genoeg, om niks moest ik zelf lachen en een publiek waarschijnlijk dus al helemaal niet. “Morgen ga ik verder, dan ben ik fris.” Besloot ik zo rond middernacht.
Om 7 uur moesten we vertrekken richting Amsterdam. Om 4 uur begon ik eindelijk met mijn materiaal. De magische kracht van deadlines hielp ook dit keer een handje. Zwetend en met spierpijn aan mijn grijze massa wist ik twee A-4tjes vol te tikken met zaken waarvan ik hoopte dat erom gelachen zou worden. Ach, dat eigenlijk niet echt. Maar meer dat er geen luid boe-geroep zou klinken uit het kleine publiek van workshop-volgers.
Om 18:30 was het tijd voor mijn laatste en meest desperate woedeaanval: “Ik wil echt niet hoor. Ik heb buikpijn en ik bén niet grappig. Ik GA niet. Ik weiger gewoon. Fok die stomme comedy. En fok iedereen.” Terwijl ik het zei alsof ik het meende, printte ik mijn materiaal uit, zocht stampvoetend mijn spullen bij elkaar en trok ik mijn jas aan. Klaar om naar Amsterdam te vertrekken.
Om 19:30 reed ik over de A10, richting Amsterdam Centrum. Op de radio keihard Bohemian Rhapsody. “Mamaaaaa, just killed a man…” Keihard zong ik mee, want zingen helpt tegen hyperventileren en dat was exact wat ik aan het doen was. “Put my gun against his head, pulled the trigger now he’s dead…”.
En dan is het zo ver
Precies om 20:00 lopen Jan en ik het theater binnen. De rest is er al, maar niemand heeft nog wat te drinken en dat moet eerst geregeld worden. Respijt, denk ik opgelucht en ren naar het toilet om daar te plassen alsof mijn leven er van afhangt.
Wanneer iedereen weer zit, is het inmiddels 20:15. Omdat ik de vorige les niet aanwezig was, net als een andere dame, krijgen we eerst nog les in microfoontechnieken én in opkomen. Nog meer respijt, want hoewel ik hiervoor wel op het podium moet staan, hoef ik mijn “materiaal” nog niet te laten horen.
We leren hoe je de microfoonstandaard hoger of lager zet (oké, dat wist ik stiekem al…maar tijd werd gerekt..). We leren dat als je opkomt, je de MC even een hand behoort te geven. We leren dat je de microfoon meteen uit de standaard moet halen, maar toch vooral niet moet vergeten om de standaard weg te zetten. Heel zinnig allemaal, maar vooral …tijdrekkend zinnig!
Dan is het 20:30 en het rekken is voorbij: “Xaviera, jij bent aan de beurt.” Roel kijkt me docenten-streng aan. Alsof ik dat niet weet. Ik gris mijn materiaal van tafel, spring op het (veel te hoge) podium en geef Roel een hand. De microfoon staat op Roel-hoogte (wat stukken hoger is dan Xaviera-hoogte), maar op de een of andere manier weet ik hem toch uit de standaard te rukken. En dan moet ik echt aan de bak….
Voor mijn gevoel gaat het vre-se-lijk. Ik ratel zoals ik wel vaker doe als een muis die gesnoven heeft en probeer mijn zenuwen onder controle te houden. Wanneer er gelachen wordt ben ik stiekem zó onwijs verbaasd, dat ik bijna stop met praten. Oké, mensen vallen misschien niet van hun stoel van het lachen, maar er wórdt tenminste gelachen en dat is meer dan ik had durven hopen.
Even later is het voorbij, krijg ik een applaus en kan de feedback beginnen. Ik maak me opeens veel minder druk over wat er gezegd wordt, want ik heb het overleefd. De adrenaline pompt als een dolle door mijn lijf, waardoor ik opeens moeite heb met stilzitten. En nu het voorbij is, kan ik me met geen mogelijkheid meer voorstellen dat ik er zo bang voor was. De rest van de avond ben ik van het grote stuiteren. Te pas en te onpas kijk ik Jan verliefd aan en zeg: “Ik heb het overleefd…!” Alsof ik de enige overlevende ben van een vliegramp.
Eenmaal thuis neem ik me voor om meteen de volgende ochtend verder te werken aan mijn materiaal. Dat doe ik natuurlijk niet, want de deadline is niet dik genoeg. Maar stuiteren doe ik nog steeds wel een beetje: “Ik heb het overleefd!”
U bent een held! 😀
Wat een ontzettend leuk stukje! Als het niks wordt met de stand up comedian-aspiratie, huist er een puike columnist in je! Go Girl.