En ik deed….niks!

Godverdomme wat baal ik van mezelf. Ooit een aantal jaar geleden, was ik eens stappen. Tegen het einde van de avond, toen mijn beste vriendin en ik op het punt stonden de tent te verlaten, kwamen we bij de deur langs een huilend meisje. ik liep naar haar toe en vroeg wat er aan de hand was. Een jongen bleek haar bij haar nek te hebben gegrepen en haar een kankerhoer te hebben genoemd. WAT???? Wijs hem maar aan, zei ik zonder verder na te denken. Stampvoetend liep ik naar het stuk verdriet toe en prikte met mijn wijsvinger in zijn aura:”Zo ga jij niet met vrouwen om klootzak!” De jongen – die inderdaad een klootzak was – dreigde me in de gracht te gooien. Pfffff, ik ben niet zo’n schijterd: “Dan moet je dat nΓΊ doen en anders je bek houden.” Mijn jas en ook de rest van mij bleef droog. Het liep uiteindelijk allemaal met een sisser af. Zijn vrienden kwamen hun excuses aanbieden (daarvoor was hij natuurlijk veels te stoer) en het meisje voelde zich niet zo moederziel alleen en in de steek gelaten. Ik was blij dat ik niet te lang had nagedacht en gewoon op die poor-excuse-for-a-pig was afgestapt. Natuurlijk had ik wel bedacht dat ik misschien klappen zou moeten vangen, maar goed – dat overleef ik dan ook wel weer.

Maar godverdomme, vandaag liep ik van mijn werk naar huis, samen met mijn vriend. In Hoog Catharijne liepen we een hoek om. Daar stond een jongen vreselijk te schelden tegen een meisje: “Kankerhoer. Je bent een hoer.”De agressie was bijna tastbaar. Opeens haalde die vieze, vuile etc. uit. Hij sloeg het meisje (een kop kleiner dan hij) op volle kracht in haar gezicht. Mijn vriend schoof zich er meteen tussen. Maar voor die jongen be stonden wij niet eens. Al zijn agressie was op het meisje gericht.Β “hoer” bleef hij maar roepen. Hij spuugde haar richting op en liep agressief richting station. Ik was aan de grond genageld. Het duurde alles bij elkaar nog geen 5 seconden. Samen met mijn vriend liep ik in de richting van het meisje, maar we vonden haar niet terug.

Even later stond ik te trillen op mijn benen. Ik moet jammer genoeg erkennen dat een dergelijke ervaring ook tot mijn referentiekader behoort en ik werd gewoon misselijk van hetgeen ik net had gezien. Eerst misselijk, toen boos. Boos op mezelf. Ik had moeten schreeuwen: “Blijf met je gore poten van haar af!!!” okay, misschien had hij mij dan geslagen, maar dan had ook zij zich niet moederziel alleen en verlaten hoeven voelen zo midden in de spits in Hoog Catharijne. En dan had ik haar daar kunnen houden en met haar kunnen praten, haar kunnen helpen als het nodig was. Nu heb ik niks gedaan.

Ik ben blij dat mijn vriend ertussen is gaan staan. Misschien was het erger geworden als hij dat niet had gedaan. Maar van mezelf baal ik vreselijk. Ik ga me vanaf nu elke dag voornemen om ALTIJD direct iets te doen. Gillen, schreeuwen, slaan, schoppen, wat er ook bij me opkomt. Ik maak het onderdeel van mijn denkproces, tot het een automatisme is. De volgende keer DOE ik iets!

Share with your friends









Submit

Ik ben het maar hoor, niet stressen.

9 comments

  1. Nou, het maakt ook wel uit als iemand anders al iets doet. Dan is je initiatief weg. Goed gedaan van je vriend.
    Het schijnt zo te zijn dat je meer kans hebt om geholpen te worden als er één persoon langskomt dan wanneer er een hele groep staat. Die ene weet dat als hij/zij niets doet, dat dan niemand iets doet. Mensen in een groep voelen zich minder verantwoordelijk.

    Ik ben trouwens ook altijd bang dat ik niks of te laat iets zal doen als ik ooit in een situatie kom dat ik wel degelijk iets moet doen. Je bent niet gewend aan dergelijke situaties, tenminste ik niet. En jij HEBT in het verleden dus al eens dapper opgetreden!

  2. Boos worden op jezelf Xav? Kom nou!!! Die vent was hier de klootzak die alle boosheid verdiend. Je vriend was je net een stap voor waarbij het niet slim is om er gelijk met z’n tweeΓ«n tussen de springen. Kans dat het uit de hand loopt lijkt mij dan veel groter.

  3. Ik kan het je niet kwalijk nemen, Xav. Ik deel dat referentiekader niet, maar ik was er misschien ook niet tussengekomen. Ik denk alleen al vanwege het feit dat ik zou schrikken van zoveel agressie… Bovendien: die eerste klap was al uitgedeeld en jouw vriend voorkwam dat ze nog meer klappen kreeg: wat had jij nog kunnen doen in dit geval?

  4. Ik denk dat de meesten niets durven doen in zo’n geval, ik weet ook niet wat ik zou doen……. de maatschappij is niet meer normaal en soms is het omwille van jezelf beter niets te doen, maar een goed gevoel geeft dat zeker niet, dat snap ik.

  5. Goed gedaan hoor xaviera, ik heb zelf vaak in het uitgaansleven moeten optreden als beveiliger dus ken de situaties. Trillen en boos zijn is niet vreemd ik sla een halve deur uit zijn voegen van frustratie. En ga je dan met mensen praten waarom ze die dingen doen dan is het altijd “ja dit wil ik ook niet” DOE HET DAN NIET! houd je handjes lekker thuis en zorg dat je een fijn leven hebt….

  6. Toen ze had verteld dat ze zwanger was nam hij een beslissing. Hij zou voor haar moeten zorgen, voor haar en hun kindje. Ze zou bij hem in kunnen trekken, voorlopig dan. Een tweekamerwoning is niet veel. Hij zou stoppen met school, zou gaan werken. Er moest brood op de plank komen. Ze was blij, hij nam zijn verantwoordelijkheid, ze zouden samen door gaan.

    Gisteravond bespraken de indeling voor de kamers, waar de kleine zou kunnen slapen. Er moest een wasmachine komen, geen wasserette meer. Als ze nu haar huur zou opzeggen konden ze misschien al een beetje gaan sparen. Sparen, met het oog op. Ze maakten plannen, plannen voor deze week, plannen voor de komende weken, plannen voor het komend jaar. Ze maakten plannen voor het komend leven.

    Die dag had hij, na twee eerdere afwijzingen op zijn sollicitatie, wel geluk. Hij was aangenomen! Ploegendienst, vroeg op, maar dat had hij er voor over. Het was een begin, misschien kon hij ‘s avonds nog wat aan school gaan doen. Vanavond zou het met haar gaan vieren. In zijn binnenzak brandde het kado, zojuist gekocht in Hoog Caterijne van zijn eerste nog net niet verdiende geld.

    Hij herkende haar eerst niet, ze liepen hand in hand. Maar ze was het, absoluut. Zijn meisje, hand in hand met een andere jongen. Ze schrok toen ze hem zag. “Waarom ben je niet op school?” vroeg ze. Hij gaf geen antwoord maar stelde de tegenvraag. “Wie is dat?!” De jongen liet haar hand los en liep weg. Ze haperde bij het antwoorden. “Wie is dat?!”nu harder, dwingender. “Dat, dat, …” Ze kwam niet verder. “Wie is dat?!” nu schreeuwend. “Dat is de vader van mijn kindje.”

    Hij was in shock. Het werd zwart. “Kankerhoer! Je bent een hoer.” Meer kreeg hij er niet uit. Hij was weg. “Hoer.” Hij haalde uit. Een toeschouwer ging ertussen staan. “Hoer”, schreeuwde hij nogmaals en spuugde in haar richting. De toeschouwer gaf niet mee en bleef stoΓ―cijns tussen hen in staan.

    Toen draaide hij zich om en beende weg, richting het station. Zij liep de andere kant op, op zoek naar haar nieuwe vriend.

  7. Misschien was het wel slim van je om niets te doen… Mijn omgeving waarschuwt me nogal eens omdat ik in dit soort gevallen wel wat doe. Dikwijls niet bewust, maar in een vlaag van verstandsverbijstering spring ik tussen vechtende mensen of grijp een etterbak in zijn kraag. Gelukkig heb ik nog nooit klappen gehad, ben slechts één keer tegen de muur van een cafΓ© gesmeten door een vent die groter en sterker was dan ik. Nu lig ik daar niet echt wakker van, want ik had hem eerst tegen de muur gezet en daar was hij toch minstens tien seconden van onder de indruk….

    Verder heb ik ooit een rotjoch geprobeerd door een ijzeren hekwerk te duwen omdat hij me kankerhoer noemde. Ik hou gewoon niet zo van dat soort scheldwoorden. Niemand heeft het recht om mij kankerhoer te noemen, punt. Ik zal nooit een eerste klap uitdelen, maar ik laat me ook door niemand slaan en als ik zie dat een ander geslagen wordt, zal ik altijd proberen erger te voorkomen. Niet zozeer om stoer te doen, maar omdat ik het onzinnig en onnodig vind. Je kunt dingen ook anders oplossen denk ik dan.

    @ Sem: Zo zou het gegaan kunnen zijn, niet geheel ondenkbaar, maar zelfs dat is geen reden om kankerhoer te roepen en te gaan meppen.

    @ Vedat: Ik vind ruzie iets anders dan iemand vol op de bek rammen. Ruzie vecht je met woorden uit. Als jouw vriendin of een vriend van je een klap in haar/zijn gezicht krijgt omdat ze ruzie heeft met een dronkenlap, bemoei jij er ook niet mee zeker?

  8. Lopen alleen maar lopen. De ene voet voor de ander. De tranen waaien door de snelheid waarmee ze door de mensenmassa loopt direct uit haar ogen van haar gezicht af. Een voet voor de ander. De weg lijkt eindeloos. De roltrap af, naar beneden. “Mag ik u wat…” De vraag sterft een snelle dood op de lippen van de student die kranten verkoopt. In zijn ogen ziet ze hoe erg haar gezicht er aan toe moet zijn. Dan waait de koude buitenlucht tegen haar gezicht. Haar benen beginnen te trillen. Een voet voor de ander. Het lijkt zo makkelijk, maar haar lijf wil niet meer meewerken. Ze strompelt naar het eerste bankje dat ze ziet en valt met een ondramatisch plofje neer.

    De pijn verrast haar. Het is alsof de frisse lucht een chemische reactie is aangegaan met haar zenuwen. De pijn is fel en heel even verdrijft het elke gedachte. Ze verwelkomt de pijn, de rust die het brengt. Dit kent ze. Hier leeft ze al jaren. Het land van pijn. Altijd open, nooit rijen.
    De stekende pijn verandert in een dof gebonk. Een tromgeroffel dat iedereen bijeen roept voor beraad. Tijd om te denken. Tijd om stil te staan bij wat er net gebeurd is.

    Hij heeft haar geslagen. Maar dit keer heeft hij de ultieme grens overschreden. Hij heeft haar openlijk geslagen. Voor iedereen. Voor vreemden. Voor de man die haar vrijheid beloofd had. Ze had niet gedacht dat hij het in zich had. Misschien was hij minder laf dan ze had gedacht.

    Waarom had ze gezegd dat zijn kind niet van hem was. Waarom zou ze zoiets zeggen. In stilte onderzoekt ze het antwoord op die vraag. De stad bemoeit zich niet met het meisje op de bank. Haar blauwe oog is niet meer dan een klein onderdeel van het leven in een grote stad. Niet voldoende opvallend om bij stil te staan.

    “Ik haat hem.” De gedachte is niet nieuw, maar de intensiteit verrast haar. Het voelt goed om Γ©cht iets te voelen. Het voelt nieuw, maar vooral goed. Natuurlijk wist ze al eerder dat ze hem haatte. Ze moest hem wel haten. Hij had haar alles afgenomen. Haar familie, haar vrienden, haar zelfrespect. Vanaf de eerste klap tot de laatste trap. Elke keer was een stukje van haar gestorven.

    En toen was ze Brian tegengekomen. Brian die er helemaal niet toe deed. Brian waar ze niks voor voelde, maar die haar op handen droeg. Natuurlijk hield ze niet van hem. Ze zag in hem haar REDDER. Zo zag ze het woord ook in haar hoofd, met hoofdletters. Hij kon haar helpen om weg te komen bij hem. Om zichzelf weer terug te vinden. Ze had niet geweten dat ze van plan was geweest hem te verlaten tot ze de test had gedaan. Zwanger van hem. Zwanger van dat monster. Dat monster dat haar leven beheerste. Dat monster dat haar sloeg omdat hij geen baan kon vinden. Of omdat ze niet op tijd had gekookt. Of omdat het boven de 10 graden was, of juist eronder. Van hem zou ze een kind krijgen. En dat kind zou net zo pathetisch zijn als zijzelf. Net zo gewond en beschadigd. Dat nooit.

    Toen was ze opeens praktisch geworden. Ze wist dat ze de kracht niet had om zomaar weg te gaan. Anders had ze het allang gedaan. Ken uzelf. Dat zei haar vader altijd toen hij nog leefde. En zij kende zichzelf als geen ander. Ze was zwak. Een niemand. Brian kon haar helpen. Meenemen. Optillen. Wegsleuren. Bij hem vandaan. Ver weg van het monster in hem.

    Brian had precies zo gereageerd als ze had verwacht. Hij had haar willen REDDEN.

    Maar het monster had haar te vroeg gesnapt. Hier op Hoog Catharijne. En nu is Brian weg. Aan de blik in zijn ogen heeft ze zijn afscheid gezien. Brian die denkt dat woorden geweld echt kunnen beschrijven. Haar REDDER moet nog zoveel leren.

    Ze kijkt om zich heen. Ze heeft geen idee hoe lang ze hier al zit. De drukte begint af te nemen, maar het maakt niet uit. Ze moet zo naar huis. Naar hem. Ze weet wat dat betekent en bereid zich voor. Het monster wacht op haar.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Share with your friends









Submit