En toch vraag ik me vooral af hoe dat dan ooit is gegaan. Duizenden jaren geleden had iemand eens onwijze koppijn en klaagde daarover. Waarop de aanhoorder – die net een nieuw knoopje aan zijn kimono aan het naaien was – riep: “Koppijn? Oh, maar daar weet ik wel wat op!” Waarop hij her en der naalden stak in zijn vriend, die daarna spontaan van zijn koppijn af was. Of zoiets in elk geval.
Je kunt mij van van alles beschuldigen: ik ben vaak net te laat op afspraken, ik ben een pestkop en houd van nare geintjes, ik scheer mijn oksels niet elke dag, want wat niet weet, wat niet deert. Nou ja, van alles dus. Maar van één ding kun je me totaal niet beschuldigen en dat is zweverigheid.
Ik heb een hékel aan zweverigheid en ik word niet goed van zweverige mensen. Ik probeer zo min mogelijk te lezen in zweverige boeken (al moet ik dan toch toegeven dat ik Coelho’s Alchemist wel kon appreciëren) of te kijken naar zweverige programma’s (al kijk ik wel naar ghost hunters international om me eraan te kunnen ergeren). Zweverigheid is voor mij, zoals kryptonite voor Superman: geen goede match.
Nu weet ik niet of je in je leven wel eens last hebt gehad van pijn. En dan bedoel ik échte pijn. Niet van die: ik ben op een punaise gaan staan-pijn. Dat is een rotpijn, maar die is heftig en dan weer weg. Nee, ik bedoel pijn die je dagenlang, soms wekenlang hebt. Van die pijn waar je de eerste paar dagen nog gevoel voor humor over hebt, maar die langzaam maar zeker ál je energie steelt en je bewustzijn steeds kleiner maakt totdat er niks anders meer is dan die pijn.
Dat soort pijn.
Het is een vals soort pijn. In de dagen, soms weken dat het je leven beheerst, ben je bereid om er álles aan te doen om het over te laten gaan. Anders eten, anders drinken, vroeger slapen, meer sporten, geen koffie, wél thee: je neemt je voor je leven te beteren.
En dan is er de dag dat je wakker wordt en voorzichtig moet concluderen dat het voorbij is. Yes. Je hoofd klaart op, je kunt weer nadenken. En zodra je dat doet denk je: há, we gaan weer op oude voet verder.
De afgelopen weken zat ik in de eerste fase. Zo’n 1,5 week lang creperen, met kleine momenten van respijt. De afgelopen paar dagen bleek het nog erger te kunnen en raakte ik in een dag of 3 een kilo kwijt omdat eten geen lol meer opleverde (behalve waterijsjes, die bleven goed). Toen mijn moeder voorstelde om eens acupunctuur te proberen, keek ik haar dan ook totaal niet meewarig en licht geirriteerd aan. Ik ging niet in discussie, ik lachte haar niet uit. Nee, niks van dit alles: “Maak maar een afspraak,” mompelde ik gedweeër dan ik in jaren was geweest.
Dat is dus waarom ik vanmiddag samen met mijn moeder een Chinese kliniek binnenliep. De dame achter de balie was vriendelijk en sprak nog maar net iets dat te herkennen was als Nederlands. Hilariteit alom toen de dame ons ondervroeg over de eerste letter van mijn moeders naam: “Is dat een L of een L?” Het duurde even voordat we begrepen dat ze de sierlijke kringels van mijn moeders L voor een R had aangezien. Hardop lachen ging natuurlijk niet, maar zodra ze even wegliep verdwenen moeders en ik bijna in de bank van het lachen. Niet aardig, wel leuk.
Even later mochten we aanschuiven bij twee Chinese heren, waarvan één een gerenommeerd arts – zo had de folder bij de balie me verteld. De balie-dame vertaalde: “Leg je pols maar op dat kussentje.” De arts legde zijn vingers op mijn pols en sprak Chinees: “Je hebt pijn aan je buik he? ” Vroeg de baliedame en wees bij zichzelf de plek aan die correspondeerde met de plek die al even mijn leven beheerste. “Laat maar even je tong zien..” Braaf en een beetje ongemakkelijk stak ik mijn tong zo ver mogelijk uit. “Oeh, dat is niet goed. Je hebt ontstekingen hoor.” Vertaalde de baliedame nog maar eens.
Even later lagen zowel mijn moeder als ik in aparte kamers, op van die huisarts-bedjes. Vanuit mijn kamer kon ik net mijn moeder niet zien. Jammer, want ik was vreselijk nieuwsgierig naar wat er zou gaan gebeuren. In mijn hoofd zag ik Pinhead uit Hellraiser voor me. Wat helemaal niet perse een slechte look voor mijn moeder zou zijn overigens.
Toen was het mijn beurt. De prijswinnende arts ontblote mijn buik en stak er zonder pardon een naald of 4 in. WTF? Gek genoeg bleven de door mij – en mijn horrorfilms – verwachte helse pijnen bijna volledig uit. Sterker nog, behalve de 6 venijnige prikjes in mijn been, kwam er helemaal geen pijn bij kijken. Zelfs niet toen de acupuncturist voor de goede orde nog een paar naalden in mijn hoofd stak.
Eenmaal weer alleen, met een warmtelamp gericht op mijn buik, moest ik iets heel geks constateren. Binnen een minuut of 5 trok de pijn in mijn buik volledig weg. VOLLEDIG. Het zal vast toeval zijn. Het zal vast het placebo-effect zijn. Het zal vast…weet ik het….wat het ook is, de pijn is weg en dat is het al de hele dag.
De rest van de tijd in de stille donkere kamer bracht ik door met suffen en nadenken over de dikte van de huid op mijn schedel en de kans dat de naald over bot kon schrapen als ik teveel bewoog. Maar ook met het uitgebreid bestuderen van de naalden in mijn handen en benen. Ik ben er niet zo aan gewend om wakker te zijn en niet te werken of bezig te zijn, dus het stilzitten viel me nog best zwaar. Maar ook aan 20 eindeloos lange minuten komt ooit een einde.
Na afloop van de sessie kregen moeders en ik nog wat kruidenpillen mee die we dagelijks moeten slikken. Er zouden zomaar tijgerballen of neushoornschraapsels in kunnen zitten of misschien nog wel schattigere dieren, in stukjes gehakt voor mijn gezondheid. Ik besloot er maar niet over na te denken.
Na nog een lunchafspraak en wat kopjes thee, liep ik opgewekt en vol energie richting huis, klaar om keihard aan de slag te gaan. Maar daar kwam helemaal niks van. Blijkbaar was mijn energie niet in balans en andere zweverige dingen, want eenmaal thuis kon ik nog net mijn spijkerbroek en schoenen uittrekken, voor ik uitgeput in slaap viel.
En nu zit ik hier te tikken. Zonder pijn voor zolang het duurt. Donderdag heb ik een nieuwe afspraak bij de naaldendokter, hoewel er nog steeds niet uit ben of het nou echt werkt of dat het echt toeval is. Ik heb mijn ziektekostenverzekering al gecheckt en ik heb nog zeker 9 sessies om daarachter te komen. Straks zweef ik nog weg…
Ik geloof dat ik er praktisch hetzelfde over dacht, voordat ik mijn eerste bezoek bracht aan mijn dokter Li. I can tell en je kent me een beetje… Ik zweef absoluut niet, maar ik kan niet meer zonder haar!
Vraag anders of hij je vastprikt aan de stoel. Met zoveel naalden moet hij er vast wat over hebben om dat te doen…
weet je hoe je dat zegt in het Chinees?